Het Oostendse verdriet voor Guy Mees

Portraits (Level Differences 1971 - 1972) (c) Guy Mees


The Wheather is Quiet, Cool and Soft
tot 10 maart 2019 in Muzee, Oostende

1

Guy Mees (1935-2003) was een kunstenaar zonder veel woorden, een man van en met een radicale smaak. Hij was overal bij én indien iets niet duidelijk was qua kennis en informatie over pakweg het verloop en beloop van de kunst in de jaren zestig, dan was Guy Mees hét aanspreekpunt die alles uit de eerste hand wist te vertellen en ook zo genereus bleef om alles wat hij wist te delen.
Zelf schreven we niet alleen over zijn werk, maar maakten ook tentoonstellingen met hem in Deurle en Leuven en hielpen toen via Cera Foundation een prachtig boek uit te brengen dat voor de eerste keer vele ogen deed openen (ook) vanuit buitenlandse hoek.
Wat ons toen interesseerde aan het werk van Guy Mees was de tegendraadse fragiliteit van zijn doen en denken in de jaren 80 en begin 90 – toen de kunst voorgoed begon te navigeren op luxe en kunstenaars die zich gewillig als prinsen van de schone schijn lieten omringen met hordes assistenten en (project-)managers ten dienste van “een kunstmarkt” waarvan vandaag de verblindende “limit” nog steeds niet is bereikt.
Guy Mees maakte kunst met het bijna “niets” – vanuit zijn toevallige existentie in de late jaren 50 was hij toen als een jonge kunstenaar deel van het grote avontuur van verandering binnen de kunst en dat hij in Milaan fijngevoelig de omgeving frequenteerde van straffe kunstenaars zoals Lucio Fontana en Piero Manzoni liet hij fijntjes doorsijpelen in vroeg werk dat eerst informeel getint was en dan heel snel evolueerde naar een “lokale” vorm van minimalisme met “volkse” middelen zoals het gebruik van kant. Die al dan niet vrijstaande werken met kant uit het midden van de jaren zestig zijn ronduit te beschouwen als meesterwerken – er bestaan ook werken van kant die binnenin belicht zijn met een neonlamp. Hier wordt de intelligentie van Guy Mees zichtbaar die minimal art “sensualiseert” met industriële kant als een volkse manier van decoratie, die tegelijk pi-kant kan zijn voor … gevoelige toeschouwers. De introductie van neon-licht “vanuit” het kunstwerk laat meteen een zachte echo na op werk van kunstenaars zoals Donald Judd en Mario Merz die van het gebruik van neon-lampen het kunstwerk een aura verleenden die totaal afhankelijk bleef van een externe energie-bron. De titel van deze reeks werken met kant en licht van Guy Mees “verloren ruimte” klinkt tegelijk melancholisch, desolaat en eenzaam én blijft qua titel een enigmatische vingeroefening.

2

Het oeuvre van Guy Mees is door en door spaarzaam qua middelen én is ecologisch – en dat hij al in 1970 een gedocumenteerde actie pleegde over het vervuilde water in onze waterwegen blijft in de slipstream van wat kunstenaars als de Duits-Amerikaanse kunstenaar Hans Haacke hem voordeden. Een te water gelaten bol met proper water, te water gelaten in een vervuild kanaal…. De documentatie is ontwapenend van hoe de kunstenaar van op een hoge brug de met proper water gevulde plexi-bol aan een touw als een onooglijke oogbol laat zakken in het “industriële” water.

3

Naast experimenten met stukken spiegel op de vloer of tegen de wand die richtingen aanduidden die an sich opnieuw een erg persoonlijke variatie vermoedden op werk van Amerikaanse kunstenaars – tegen wiens invasie in het begin van de jaren zeventig, Guy Mees samen met Jan Vercruysse en Lili Dujourie ferm protesteerde n.a.v. een expo van Amerikaanse kunst in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel – wist Mees het toen erg in zwang zijnde begrip “permutatie” letterlijk te verbinden met schematische ordeningen. “Portretten/niveau-verschillen” is een uitvoerige reeks foto’s waarop steeds 3 personen poseren op drie niveau’s. Deze werken doen denken aan prestatie, competitie en beloning … doet ook aan denken aan klasse-verschil en niet in het minst ingegeven door de slimme en marxistisch geïnspireerde Fernand Spillemaeckers die toen de roemruchte Galerie MTL leidde en samenwerkte met kunstenaars zoals Marcel Broodthaers, Daniel Buren en André Cadere. Die laatste was misschien ook wel van belang in het oeuvre van Guy Mees – Cadere die met een eenvoudig teken-systeem van aan elkaar gemonteerde stukjes gekleurd hout – kleurstokken produceerde die binnen de kunstwereld heel wat heibel, irritatie en wrevel ontlokten …
Op foto’s en dia’s worden de verschillende mogelijkheden getoond van hoe telkens de 3 personen afwisselend hoog en laag konden poseren op eenvoudige betonblokken. Hiervan leidde Guy Mees erg minimaal ogende abstracte tekeningen af waarin per persoon een kleur de vele mogelijkheden aangaf van posities. Op die manier werd dit fraaie abstracte teken-werk een onderzoeksgebied naar “mogelijkheden” – en wat kan kunst beter en meer zijn dat dit soort oneindige zoektochten…

4.

Vanaf eind van de jaren zeventig wordt zijn oeuvre autonoom zacht en ziel-gevoelig door uiterst subtiele pastel-aanbreng op transparant zijdepapier. Reeksen en reeksen van deze werken leidden uiteindelijk naar werk zoals het erg speels en grillig uitknippen van gekleurde stroken papier die vervolgens direct tegen de muur werden gecomponeerd met spelden. Deze papieren constellaties waren als een dam tegen de toen heersende invasie van wilde en andere vormen van schilderkunst en van beeldhouwkunst waarvan de productiekosten niet eens te overzien waren. En daar was Guy Mees met werk van pastel-kleurig papier – onaanraakbaar – als een tegengif én poëtisch als goudvissen in een vijver met bloeiende waterlelies…
Die zachtheid culmineerde in het met pastelkrijt inkleuren van plinten waardoor Guy territoria onderstreepte … alweer een kleine ingreep met een max aan mogelijke interpretaties.
Of bewonder zijn allerlaatste werken “imaginair ballet” waar uiterst fragiele papiersoorten de vorm van een heus rokje suggereren – vormen die als het ware het leven bezingen en laten bewegen als vrijgevochten joie de vivre op een roerloze witte muur !

5.

Muzee in Oostende gaf twee mooie publicaties uit via Sternberg Press met een interview waarin vooral Dirk Snauwaert het gesprek redde via zijn brede kennis over de kunstenaar …
De tentoonstelling in Muzee is één en al ontgoocheling. Muzee is geen gebouw die dit soort beeldende poëzie aankan. Er is veel te veel afleiding, zelfs de zwarte knoppen (bewakingscamera’s) op elke doorgang van de stilaan ééntonige expo-structuur, valt via het werk van Guy nu pas goed en al op. Het werk van Guy Mees lijkt in Muzee heel “veraf” en verzinkt in onnozele belichting.
En wat te denken over het feit dat bijna alles wat hier te zien is afkomstig is uit de stock van de zieltogende galerie Micheline Swacjer in Antwerpen. Waarom doet een museum… niet meer wat moeite en inspanningen om andere installaties van belang in de expo te piloteren ?
Als een museum een enthousiaste gastcurator aantrekt, wil dit nog niet zeggen dat daarmee de verantwoordelijkheid van het museum van de baan is …
Kunstenaars zoals Guy Mees met artistieke merites die nog bijlange niet bij een breder publiek zijn aanbeland laat staan geaccepteerd … verdienen niet alleen een betere plaats voor een tentoonstelling, maar ook méér diepgaande interesse, passie én studie vanuit het (plaatselijke) museum, inclusief het wetenschappelijk korps.

Luk Lambrecht

www.muzee.be

Soyez le premier à commenter

Poster un Commentaire

Votre adresse de messagerie ne sera pas publiée.


*


Ce site utilise Akismet pour réduire les indésirables. En savoir plus sur comment les données de vos commentaires sont utilisées.