de volle leegte van Sarah Smolders

A Space Begins

een tentoonstelling als  een oogstrelend after-image

Vlaanderenland is schilderijenland; onze streek is al altijd een voorloper geweest van het feit dat schilderkunst – vooral op doek – hoogtij viert bij dealers en collectioneurs.

Een schilderij kan je perfect opslaan of veilig wegstoppen in een betonnen bunker of snel langszij zetten achter de salonzetel of een kleerkast.  

Kunst die ter plekke wordt bedacht en uitgevoerd is vandaag een rariteit geworden, temeer omdat je met deze strategie van uitvoering geen commerciële meerwaarde creëert met je werk en zodoende afhankelijk blijft van gemeenschapsgelden in de vorm van subsidies of beurzen. En maar goed dat deze officieel ondersteunende kanalen bestaan zodat kunstenaars die niet meteen gelieerd zijn aan de productie van autonome kunstobjecten alsnog hun werk ‘in situ’ kunnen genereren. Nogmaals de notie ‘in situ’ is afkomstig van de Franse kunstenaar Daniel Buren die met dit begrip in de tweede helft van de jaren zestig aangaf dat dit soort kunst 1/1 gelinkt blijft aan de plaats van tentoonstellen en dus niet kan worden ‘toegepast’ op een andere plaats. Daniel Buren hoefde door ‘in situ’ te werken geen atelier meer, hoogstens een bureau voor de administratieve rompslomp. Elke plaats waar ook bezit andere kenmerken en is (in)gekleurd met andere ideologisch-institutionele principes en beperkingen.

Het is dan ook bizar dat M curator Eva Wittocx niet eens verwijst naar ‘in situ’, laat staan de auteur ervan Daniel Buren vermeld. Dat doet curator Wittocx wel met de exclusief mannelijke vertegenwoordigers van de veelal kleur-ontwijkende Minimal Art zoals het geval met Donald Judd, Carl Andre of Robert Morris die naar mijn beperkt weten ook bijna of nooit ‘in situ’ kunstwerken realiseerden. De Minimal Art was intellectuele object-kunst en bij nader inziens (tot op van vandaag) intens kunstmarktgevoelig én (vooral) fundamenteel kritisch voor elke vorm of neiging van insijpelingen van expressief-gestuele en/of ego-artistieke aard.

Gedrag en perceptie met en in de ruimte werden via deze veelal industrieel geproduceerde werken geaccentueerd en ten volle bespeeld. Hier ligt wel een relevante link met het werk van Sarah Smolders.

Sarah Smolders  (1988) is (hoe dan ook) een witte en onbekende raaf in ons kunstenlandschap. Buiten een tekening of een editie – dan nog veelal bestemd als een onderdeel van een campagne om haar (eigen) werk te helpen bekostigen – zal je niet meteen “kunstwerken te koop” van haar terugvinden in galeries of op de kunstmarkt.

Haar werk trekt zich als het ware terug van elke vorm van spektakel en is uitgevoerd met de grootst mogelijk precisie; op kousenvoeten manoeuvreert zij in een ruimte waarin per slot van rekening zo goed als op het eerste gezicht weinig te zien is. En toch!

In een M tussenzaal met een opwaarts pad naar de exit, dat uitgang biedt op het terras alsook toegang tot de tweede ruimte van haar tentoonstelling – wist Sarah Smolders die eerste ruime ruimte volledig te strippen van alle muurtjes etc…

Display-accommodatie die soms ‘bij-groeit’ van expo na expo – met dingen die een expo-ruimte noodzaakt om ‘iets’ te kunnen accrocheren. In dit eerste deel is tegen de bestaande muren een quasi volledige verdubbeling van de ruimte gerealiseerd door aan zichtbare haakjes, een tweede wit beschilderde ‘huid ‘toe te voegen tegen die bestaande muren – dito architectuur.

Het grenst aan het (bijna) ongelooflijke hoe Sarah vertrekkend van simpel renovatie-vlies deze goedkope drager stap na stap bewerkte met muurverf en plaaster die ze vervolgens sponste, afschuurde om er ‘on top’ een wit op wit decoratief motief op te drukken die hoogstens waarneembaar wordt via een juiste lichtinval bij het aandachtig wandelen langs de verdubbelde ‘tweede’ witte muur…

Hier heerst helemaal geen geheim-doenerij; de zichtbare ringetjes in die los-hangende witte flappen, vastgehouden via eenvoudige haakjes, verklappen de tweede huid én accentueren de nutsapparatuur zoals rook-detectie, camera’s en logo’s voor nooduitgang die mooi worden uitgespaard… in de witte flappen.   Ze tonen op een subtiel-theatrale manier de strategie van controle en gebouw-beveiliging.  

Sarah Smolders toont hier dus de kenmerken van de museumruimte en laat die (mooi) meespelen in een bewuste perceptie ervan.

Alleen al haar tweede witte huid op de bestaande M-muren fascineert van ‘hoe’ die ferm bewerkte flappen visueel meedeinen op het lichtritme van de dag.

Dit is pure poëzie; dit werk is niet meteen schatplichtig aan de minimal art maar doet eerder denken aan de sensitieve manier van schilderen van een schilder zoals wijlen de Amerikaan Robert Ryman. Robert Ryman, dé schilder die zich beperkte tot het aanbrengen van witte verf met alle mogelijke borstels op alle mogelijke dragers zodat de attente toeschouwer de picturale nuances kon gadeslaan tussenin de materie, de verftoets en het wispelturige licht dat daartussen wemelt en een mens (jawel) gelukkig stemt.

Eenzelfde ervaring lokt Sarah uit; maar hier in de grote zaal van M op een manier die je zelf soms per toeval van externe lichtinvallen ontdekt …  of niet.  

Haar mobiel-witte verdubbeling van de architectuur is ronduit meesterlijk en getuigt van een artistieke strategie die een unieke symbiose teweegbrengt tussen materie, gestuele handeling en de rol die het natuurlijk licht hierin speelt … Ook de titel van deze wall-all-over interventie is curieus; Reading Room!  Het is alsof Sarah ons schilderkunst leert lezen op een manier die heel vrij en nooit dwingend wordt; wie het ziet, ziet het; wie het niet ziet, ziet het niet.

“Langage/parole” is een kleine ingelijste tekening dat heel minimaal oogt maar waarvan de twee aanwezige woorden heel bewust verwijzen naar de gedachten van Ferdinand de Saussure die met deze tweedeling refereerde aan langage als een ‘algemene’ structuur en parole linkte aan het ‘individuele’ gebruik van taal. Die spanning, verwoord in twee handgeschreven woorden op een heel fragiele compositie evoceert de onderliggende intenties en principes van haar artistieke praktijk. In deze ‘Reading Room’ zijn hier en daar nog andere werken te zien op de vloer en tegen de verdubbelde witte wanden.

Valse marmers, volle en lege (spie)ramen en Ingelijste “studio floors” gestockeerd in een soort wit archief-rek met een keuze aan verschillende studio floors van verf op doek, laten zien hoe Sarah Smolders de illusie onderstreept van architecturale details die (soms) uit haar omgeving zijn geplukt en naar hier ‘verplaatst’ zijn.

Sarah Smolders verleent via displacement een exemplarische abstractie aan de gedachte van een ruimte die uit een concreet beeld kan bestaan zoals uit haar studio maar ook elementen kunnen zijn afkomstig uit andere zalen van het doolhovende museum M.

Wie de nodige tijd neemt rond te lopen in deze ruimte bemerkt al snel dat de 8 witte zuilen ‘fake’ zijn maar wonderwel perfect zijn gesitueerd. De zuilen zijn van beschilderd canvas en worden in het midden gestileerd door een houten tussenstukje, beschilderd met een streepje nep-marmer. Het geeft de ruimte een bijzondere elegante aanblik …

In de zaal aan de overzijde van het terras met uitzicht op historische gebouwen van de stad Leuven herhaalt Sarah Smolders een vloerwerk dat ze ooit realiseerde in kunstcentrum Netwerk Aalst. Gebakken stenen schikte zij mooi naast elkaar op een manier waarop te zien is hoe scheef de architectuur van deze toeristische M pano-zaal wel is. De stenen liggen zoals bij een werk van Carl Andre mooi naast elkaar zonder hechting – het wandelen op deze vloer is een fysieke stage-ervaring; alleen al door het zachtjes geproduceerde geluid bij het wandelen over haar kunstwerk.

Tegen de muur hangen bronzen ‘lijnen’ (tekeningen) die (kunnen) refereren aan detail-kenmerken van bijvoorbeeld de omringende ramen.

Deze tentoonstelling is één van de meest subtiele, overdachte en plaats-gevoelige van dit moment.

De tentoonstelling is mooi en complex.

De inhoudelijke publiekstoeleiding vanuit het museum blijft weliswaar uiterst warrig met 4 middelpunt vliegende teksten/stemmen van onder andere Els Silvrants-Barclay en Puk Bennie.  De summiere meeneem-vouwfolder draagt weinig bij tot een beter begrip van deze uitmuntende tentoonstelling die eenzaam fonkelt als een sprekend en (f)luisterend juweel.

Luk Lambrecht

“A Space Begins, With Speaking” nog tot 1 september  2024

www.mleuven.be

A Space Begins

Le vide total de Sarah Smolders  une exposition en guise de superbe arrière goût.

La Flandre est le pays de la peinture; notre région a toujours été à l’avant-garde du fait que la peinture – surtout sur toile – règne en maître parmi les marchands et les collectionneurs.

Un tableau peut être parfaitement stocké ou rangé en toute sécurité dans un bunker en béton ou rapidement mis de côté derrière une chaise longue ou une armoire. 

L’art conçu et exécuté sur place est devenu une bizarrerie aujourd’hui, d’autant plus qu’avec cette stratégie d’exécution, vous ne créez pas de valeur ajoutée commerciale avec votre œuvre et restez donc dépendant des fonds communautaires sous forme de subventions ou d’aides. Et c’est justement parce que ces canaux officiellement soutenus existent que les artistes qui ne sont pas directement liés à la production d’objets d’art autonomes peuvent encore générer leur travail « in situ ». Là encore, la notion d' »in situ » vient de l’artiste français Daniel Buren, qui a utilisé ce terme dans la seconde moitié des années 1960 pour indiquer que ce type d’art reste 1/1 lié au lieu d’exposition et ne peut donc pas être « appliqué » à un autre lieu. En travaillant « in situ », Daniel Buren n’a plus besoin d’atelier, tout au plus d’un bureau pour les tracasseries administratives. Tout lieu, où qu’il soit, possède des caractéristiques différentes et est (in)coloré par des principes et des contraintes idéologico-institutionnelles différentes.

Il est donc étrange que la commissaire de l’exposition, Eva Wittocx, ne fasse même pas référence à l’expression « in situ », et encore moins à son auteur, Daniel Buren. La commissaire Wittocx le fait avec les représentants exclusivement masculins de l’art minimal, qui évitaient la plupart du temps les couleurs, comme Donald Judd, Carl Andre ou Robert Morris qui, à ma connaissance limitée, n’ont presque jamais réalisé d’œuvres d’art « in situ ». L’art minimal était un art de l’objet intellectuel et, à y regarder de plus près (jusqu’à aujourd’hui), il était intensément sensible au marché de l’art et (surtout) fondamentalement critique à l’égard de toute forme ou tendance à l’infiltration d’une nature expressive-gestuelle et/ou égo-artistique.

Le comportement et la perception avec et dans l’espace ont été accentués et pleinement joués à travers ces œuvres produites pour la plupart de manière industrielle. C’est ici que se trouve un lien pertinent avec le travail de Sarah Smolders.

Sarah Smolders (née en 1988) est (de toute façon) une perle rare complètement inconnue dans notre paysage artistique. À l’exception d’un dessin ou d’une édition – même s’il s’agit le plus souvent d’une campagne destinée à financer son (propre) travail – vous ne trouverez pas immédiatement ses « œuvres d’art à vendre » dans les galeries ou sur le marché de l’art.

Son travail se soustrait en quelque sorte à toute forme de spectacle et est exécuté avec la plus grande précision ; pieds nus, elle évolue dans un espace où, après tout, il n’y a pas grand-chose à voir au premier abord. Et pourtant !

Dans une salle intermédiaire en M avec un chemin ascendant vers la sortie, qui offre une sortie sur la terrasse ainsi qu’un accès au deuxième espace de son exposition – Sarah Smolders a réussi à dépouiller complètement ce premier espace spacieux de tous les murs etc…..

Un espace d’exposition qui pousse parfois comme une abeille d’expo en expo – avec les choses dont un espace d’exposition a besoin pour produire « quelque chose ». Dans cette première section, contre les murs existants, un doublement presque complet de l’espace a été réalisé en ajoutant, sur des supports visibles, une deuxième « peau » peinte en blanc contre ces murs existants – idem architecture.

Il est (presque) incroyable de voir comment Sarah, à partir d’un simple voile de rénovation, a traité ce support peu coûteux étape par étape avec de la peinture murale et de l’enduit qu’elle a ensuite épongé, poncé afin d’imprimer un motif décoratif blanc sur blanc « par-dessus », qui devient tout au plus perceptible sous la bonne lumière lorsque l’on marche attentivement le long du « second » mur blanc doublé…

Il n’y a pas de secret ici ; les anneaux visibles dans ces rabats blancs suspendus, maintenus par de simples crochets, révèlent la seconde peau et accentuent l’équipement utilitaire tel que la détection de fumée, les caméras et les logos pour les sorties d’urgence qui sont magnifiquement découpés… dans les rabats blancs.   Ils montrent de manière subtile et théâtrale la stratégie de contrôle et de sécurité du bâtiment. 

Sarah Smolders montre donc ici les caractéristiques de l’espace muséal et les laisse jouer (joliment) dans une perception consciente de celui-ci.

Ceux qui prennent le temps de se promener dans cet espace se rendent vite compte que les huit colonnes blanches sont « fausses » mais miraculeusement parfaitement situées. Les colonnes sont en toile peinte et sont stylisées au milieu par une pièce intermédiaire en bois, peinte avec un soupçon de faux marbre. Cela donne à l’espace un aspect particulièrement élégant…

C’est de la pure poésie; ce travail n’est pas immédiatement redevable à l’art minimal mais rappelle plutôt la manière sensible de peindre d’un peintre tel que feu l’Américain Robert Ryman. Robert Ryman, le peintre qui s’est limité à appliquer de la peinture blanche avec tous les pinceaux possibles sur tous les supports possibles pour que le spectateur attentif puisse observer les nuances picturales entre la matière, le pinceau de peinture et la lumière capricieuse qui fourmille entre les deux et un être humain (oui).

L.L.

Traduction en français Deepl.com

Soyez le premier à commenter

Poster un Commentaire

Votre adresse de messagerie ne sera pas publiée.


*


Ce site utilise Akismet pour réduire les indésirables. En savoir plus sur comment les données de vos commentaires sont utilisées.