In het welgestelde West-Vlaanderen is de actuele kunst openbaar of privé nooit ver weg.
Watou 2021 is er zo één van het kwartet goed betoelaagde zomerse projecten naast Paradise in Kortrijk; Beaufort aan Zee en de Triënnale in Brugge. Wat een fonkelende weelde.
Watou bestaat inmiddels 40 jaar en toen was er lange tijd niet zo veel soeps qua kunst te beleven in ons land; dcihter en stichter Gwy Mandelinck zette samen met ega Agnes van 1980 tot 2008 het dorp Watou aan de Franse ‘schreve’ aardig op de kaart. Het waren bijwijlen heroïsche tijden met felle discussies over geld en inhoud. Wijlen Jan Hoet was meermaals externe adviseur en dat leverde nog steeds legendarische na-beelden op zoals de passage van Panamarenko en een sublieme editie in 2001 van curatoren Luigi Tassi en Ann Demeester; toen Watou plots als bij heldere hemel het (perifere) wereldcentrum werd van die kunstnzomer. Toen was Maja Bajevic er ook al bij, nete zoals fabuleuze bijdrages van Marleen Dumas, Luc Tuymans, Jan De Cock, Rirkrit Tiravanija, Bjarne Melgaard en Jimmie Durham. Het was toen waarschijnlijk nog perfect mogelijk om een tentoonstelling te maken met een zekere inhoudelijke cohesie met kunst van kunstenaars die een decennium na de val van de muur van Berlijn (1989) opereerden én stilaan met de hete adem van de globalisering van doen hadden – ook van de kunsten en haar markten.
Watou gaf aan kunstenaars toen al heel wat productiemiddelen in een periode waar weinig subsidies werden door-gesluisd naar Watou.
Watou was het levenswerk van Gwy en Agnes Mandelinck; in de winter schoof hij aan de studietafel van zijn huis in Watou en bestudeerde de wereld-poëzie; zelf was Gwy Mandelinck ook een opperbest dichter.
Het restaurant van “de hammetjes” Het Hommelhof was zo een beetje het zenuwcentrum van het project en Agnes zag je er ‘s avonds passeren met de kassa na de briefing met de suppoosten. Tot soms diep in de nacht bleef het in restaurant Hommelhof gonzen van discussies over kunst, posities, smaken en poëzie.
Watou is nu een zoals bijna alles een bedrijfje geworden als een gesmeerd ‘gerund’ dingetje waarin alles goed vergoed en communicatief gestream-lined in ‘het gelid’ zit.
Watou 2021 is een project geworden zoals er zo vele zijn te lande en dat is op zich geen probleem. Watou is nu plots ook Poperinge geworden en dat doet voor velen wat raar aan – de onthaasting van een dagje Watou krijgt bij deze editie een ferme deuk door uit te wijken naar het 10 km verderaf gelegen pracht-domein De Lovie. De Provincie West—Vlaanderen biedt de autolozen een gratis shuttle aan.
Deze “uitwijk” brengt helaas niet zo veel bij aan Watou omdat alles zich in het lege kasteel afspeelt en dit soort interieur ook nog wel op tal van andere plaatsen voorradig is in ons land.
In dit weliswaar mooie domein zijn ook amper 2 werken te zien in de open lucht. Aan de vijver wat verderop het kasteel is (vooral) de spiegelende en erg media-foto-genieke installatie “Witness” te zien van Carla Arocha & Stéphane Schraenen. Dit werk shopte het zelfs tot de twee binnen-covers van de catalogus, een co-productie met magazine Hart.
In het kasteel wordt spaarzaam omgesprongen met de kunst; wat bij-blijft zijn de tekeningen van Mark Manders, de aan Guy Mees schatplichtige installatie van Catharina van Eetvelde, de romantische mise-en-scène van Edith Dekyndt en de mooie ‘gedenaturaliseerde’ planten-installatie van kersverse exit HISK-kunstenaar Luca Vanello.
Persoonlijk vind ik de keuze van gedichten van Peter Verhelst heel erg overwogen; hij trapt niet in een nostalgisch Watou-verwachtingspatroon bij zijn selectie maar dobbert tussen bekend en nieuw aanstormend talent van Cees Nooteboom, René Van Gijsegem via Stephan Hertmans tot Charlotte Van den Broeck en Dominque De Groen.
Zelf sprong ik – wegens tijdgebrek – de fiets niet op waar langs een parcours vanmeer dan 30 km, deze gedichten op onnavolgbare wijze worden voorgelezen door ondermeer Charlotte Adégery en Zwangere Guy.
Op naar Watou via ‘Waze’ langs een heerlijk kronkelende weg…
Wat opvalt is dat het heerlijke landschap rond Watou weinig of geen rol speelt in deze editie. Alles zit mooi en verzorgd ‘binnen’ in het parochiehuis, een parochiezaal, een brouwerij en een kerk. Locaties die niet meteen iets ‘relevant’ als locatie bijbrengen op uitzondering dat ze zich wat meer verzetten tegen de notie en gedachte van een al te ‘cleane’ white box.
Ook de locatie het Graafschap – gelegen achter het nieuwe kerkhof is een privé-boomkwekerij waarin de ‘opkomende’ sparren-boompjes keurig in peletons staan te wachten tot consumptie. Misschien was dat wel de intentie van de curatoren? Kunst plaatsen voor een korte periode die na Watou zeker een nieuwe plaats zal bemachtigen.
“Socle” als een soort post-Tatlin monument staat daar tussen het gelijnde groen heel goed tussen: een witte betreedbare, hagelwitte spiraal met audio-gedichten,laat een mens eens er bovenop een mooi overzicht over de plantage en het omringende heuvelende landschap.
Peter Buggenhout schittert hier met een straf werk dat er heel eenzaam en alleen staat en met brio de strijd aangaat met de romantiek van de omgeving en van het landschap. Zijn werk is als een vaandel en die in de wethoek-wind iets voorover buigt en allerlei trash overeind draagt en verdraagt. Het is wellicht het embleem-werk van Watou 2021; een landmark met inhoudelijk heel veel tegenstellingen, waarin kleuren op een verfrommelde manier spelen met de steeds wisselende luchten van Watou.
Wat verderop in een snikhete loods is een video te zien van Vincent Meesen. Wat opvalt is dat er op Watou bijna geen video te zien valt … tenzij die unieke “One” van Anouk De Clercq (Gasthuiskapel, Poperinge) en Ariane Looze (Parochiezaal) die beiden in hun presentatie niet goed tot hun recht komen. “Ultramarine” daarentegen van Vincent Meesen is een heerlijke, intrigerende video waarin de vlijmscherpe drummer Lander Gyselinck dialogeert met de bezwerende Afro-Amerikaanse dichter Gylan Kain. Indigo … de kleur van onze jeans … wordt een mengsel en voorwendsel om nog eens de wonden in te peperen van ons onthutsend koloniaal gedrag dat eeuwen “zomaar” kon duren.
Watou 2021 nodigt verder uit tot flaneren langs kunst die recent te zien was in galeries en bij vrienden van musea – soms ontgaat de keuze van de werken de rol en de plaats van Watou.
De spirit van weleer is er zeker uit; het kwieke amateurisme van weleer en de concentratie op plek Watou, de schreve en het landschap wijken voor de kunst ‘binnenshuis’.
Soms zie je het; soms mis je het en soms duikt het op als een kleine weerspiegeling zoals bij de minimale picturale ingrepen van Nadia Guerroui die sporen schildert van toevallig licht dat efemeer haar schaduw afwerpt op een witte muur van een festival-huis of kerk.
En tot slot: er is een hommage in Watou te zien aan Johan van Geluwe (1929-2020); met mijn persoonlijke professionele relatie (ooit) tot De Post, noemde ik hem steevast ‘Postmeester’.
Hij was een frivool en dissonant geluid binnen de mail-art en in Watou worden zijn jaarlijsten “Congratulations” getoond, lijsten met ontvangen uitnodigingen voor tentoonstellingen die hij terugstuurde naar afzender/kunstenaar/organisator met de stempel “congratulations”.
Die lijsten – vanaf 1982 geven trouwens mooi weer wie als kunstenaar het mooie mooi weer bleef maken in het kleine Belgische kunsten-landschap; de ene al wat langer dan de andere…!
Luk Lambrecht
Watou 2021 nog tot 5 september 2021
www.kunstenfestivalwatou.be
Poster un Commentaire