Nairy Baghramian S.M.A.K. Gent

Deformation professionelle
Nairy Baghramian

S.M.A.K. Gent

26.11.2016-19.02.2017

Een gehele museumverdieping is de plaats van handeling voor de complexe tentoonstelling die als een rizoom worstelt in en met een onderkoeld interrelationeel gelinkt ensemble kunstwerken die de problematiek van “identiteit” van mens en kunst op een haast chirurgische manier ontleden, onderzoeken en precieus plaats-gevoelig “exposeren”.

Het “chirurgische” is in deze expo synoniem voor een zekere “overmacht” bij perceptie, waarbij de blik (terug)botst op de ondoordringbare huid van de sculpturen die er staan, hangen/zweven in perfect uitgekiende “plaatsingen” in de in se atypische museale S.M.A.K. context met zeer uiteenlopende types van zalen, gangen en vreemde restruimtes – met daarenboven het voordeel van veel dwarse doorkijken die een veelheid aan percepties creëren.

Dat haar oeuvre hier ontdubbelt in een re-context en herinterpretatie ervan, moet als een unieke positie worden beschouwd; als jong kunstenaar herijkt Nairy haar werk, dat zoals alle kunst en materiële productie het hoogst mogelijke toont van een creërend persoon (kunstenaar) in de specificiteit van tijd, ruimte en “kunnen”. Nairy onderkent de relativiteit van de onvolkomenheid van het creatieproces – een onvolkomenheid die ze opnieuw in stelling brengt om ermee “verder” en nieuw werk te produceren. Haar werk manifesteert zich in een “stijl” waarin het menselijke “body” als een echo laveert van de maakbaarheid van het lichaam via de vooruitgang in biomedische technologie en robotisering. De ontsmette/gesteriliseerde verschijningsvorm van haar sculpturen provoceert mentale afstand, afzijdigheid in benadering en een veilige smaakontwijking.

De vraag stelt zich hoe de bezoeker zich verhoudt tot de idee dat deze expo is gebaseerd op de afwezigheid van een oeuvre dat als zich als een alibi verbergt voor nieuwe reeksen sculpturen die ook het begrip oeuvre bevragen. Deze expo zweeft op een onderliggend onzichtbaar blad, als een echo op zijn parcours, waarbij de bezoeker geïnformeerd geraakt via de inzichtelijke referenties in het publieksboekje. Bijgevolg haalt haar kunst dus niet de causaal-zichtbare kwaliteit uit deze artistiek-autobiografische verwijzing en blijft het oeuvre-analoge herinterpreteren van haar eigen artistieke werk hoogstens een verfrissende strategie die de dynamiek prikkelt binnen haar elastische en vormen-eclectische productie.

Hoe zij in het S.M.A.K. de idee van de prothese als emanatie van verlangen naar fysiek welbevinden en ideaal van “jeugd en gezondheid” als een plastisch chirurg weet te extrapoleren in een abstracte beeldtaal van beugels, (hart)kleppen, vliezen en zelfs van zich letterlijk afbijtende tanden als transparante schilden van plexiglas, getuigt van ambitie om het museum als wetenschappelijk “kunstoord” te linken aan een meedogenloze scan van een maakbaar lichaam, dat ondanks alle erop toegepaste technologie en wetenschap nooit mentaal te beheersen en te conditioneren valt.

Het hart van de expo exposeert “volle” leegte met de ingreep Peeper. De enorme zaal, waarvan de twee zijdelingse inkompassages werden gedicht met (witte) muren, aast op een theatrale blik. Nairy leidt de bezoeker naar een “ideaal” breed uitkijkpunt, vanaf een denkbeeldige fauteuil-loze plaats waar een dwars gespannen, met verschillende materialen samengestelde afbakening, de fysieke grens markeert van het kijken. Peeper staat letterlijk onder spanning via een opvallende zwengel. Uiteraard geeft Peeper aanleiding tot veel zinspelingen op de kunst-institutionele kritiek van de jaren zestig en zeventig, maar hier is vooral de idee van “een forum” van belang als een onbeschreven blad, een onmetelijke reflectie-aanzwengelende ruimte die zuurstof geeft aan de omringende kamers van een museum dat zich aandient als een op pauze geklikt “lichaam”.

De werken Egg Caul en Portrait zijn conceptueel en refereren wellicht aan werk van Marcel Broodthaers, aan wie het S.M.A.K. binnenkort een permanente zaal wijdt. Egg Caul is uiterst fragiel en alludeert op een gedempte diafane vorm aan het vlies van een ei, dat zich net onder de eierschaal bevindt – dit broze vlies schikt zich in de centrale zaal als dé expo- overkoepelende kwetsbaarheid, waarbij net zoals bij het ei van Marcel Broodthaers de inhoud toekomt aan de particuliere mentale noden van de bezoeker, die al dan niet wil en kan “aanvullen”. Egg Caul functioneert als een contrapunt binnenin een expo als een variërende melodie schommelend tussen harde en zachte tuigen die blinken, dreigen, verleiden, afstoten en/maar per slot van rekening genezing in het vooruitzicht oproepen.

Portrait (The Concept-Artist-Smoking Head) toont een fotografisch beeld van rook die ontsnapt uit fabrieksschoorstenen. Opnieuw een verwijzing naar Marcel Broodthaers, die een fabriek, net als een pijp, beschouwde als een mal voor rook.

Denken is geen mechanische activiteit maar een vorm van productie zoals dat met alle werken op deze fysiek overweldigende expo van Nairy Baghramian het geval is. De expo is een uiteenzetting, een moeizame én verfrissende, verkwikkende choreografie doorheen de mentale en fysieke catacomben van de menselijke soort, in kunst geconverteerd met een beeldtaal die de geschiedenis en erfenis van Rodin tot Nauman niet uit de weg gaat, laat staan zou ontkennen. Dit soort anti-geruisloze tentoonstellingen is zonderling in België, een landje dat teert op picturale traditie en veilige, waardevrije kunst wars van dansante haakjes die fundamenteel de gedachten doen trillen en kraken.

Luk Lambrecht Brussel 28.01.2017

Soyez le premier à commenter

Poster un Commentaire

Votre adresse de messagerie ne sera pas publiée.


*


Ce site utilise Akismet pour réduire les indésirables. En savoir plus sur comment les données de vos commentaires sont utilisées.