Anthea Hamilton
Muhka, Antwerpen
> 15.02.2022
Smoothness
1.
Dat de musea worstelen met hun bestaansrecht dat gelegen is in het via de gemeenschap laten zorg dragen voor datgene wat van waarde is of zou kunnen zijn voor komende generaties, is al een hele tijd een onrustbarend feit. Zelfs met moeite komen wij “te weet” wat de musea aankopen voor hun vaste collecties en onderlinge afstemming over de aankopen met meer en meer schaarse tax-middelen is ook sporadisch te noemen.
De musea voelen de bloedhete lucht van de immense luxe-firma’s zoals die van Vuitton en Pinault die hun kunst op een gladde manier inpassen in hun fonkelende producten die uiteraard als massa-luxe-producten worden gesleten aan diegenen die ook de rest-kapitalen bezitten om kunst te verwerven als decoratie of speculatie in hun riante woonsten.
Waarin zou een museum vandaag zich kunnen onderscheiden van wat spelers zoals Hermes, Pinault of andere steenrijke (Franse en Italiaanse) spelers presenteren met hun smaak die soms qua inhoud lichtjes-kritisch durft in te druisen tegen de heersende ideologie en praktijken van diegenen die kapitaal accumuleren.
Het is een dringende vraag die in het niets verzinkt bij de actuele lullige discussies rondom het kunstendecreet, waarin merendeel onmondige commissies zich uitspreken over het wel en wee van het Vlaams-Brusselse eco (?) kunstenlandschap.
2.
In het Muhka in Antwerpen – het enige door de Vlaamse overheid betoelaagde museum van hedendaagse kunst in Vlaanderen, staat en pronkt nu een tentoonstelling die perfect zou kunnen aansluiten bij de esthetische verzuchtingen van de machtige luxe-industrie/lobby die en hoe dan ook trouwens de zeep-bellende kunstmarkt in de greep houdt.
De tentoonstelling van de internationaal bejubelde en zelfs in de context van de betere Vlaamse kunstmagazines a-kritiekloos bejegende werk van de Britse Anthea Hamilton (1978), is een breedvoerig dubbel op vele kanten.
Wat Anthea Hamilton wel kan, is perfect een decor op te zetten dat er als het ware staat te wachten op een première van een voorstelling in een beter stadstheater.
De tentoonstelling “Mash Up” is ronduit vlekkeloos; speelt met bravoure met de inwisselbare technieken die eerder al in de conceptuele dans werden uitgestippeld qua licht, tijd en tijd en “zit” naadloos in een rijpe tijdsgeest waar dans (wereldwijd) de activerende factor is geworden voor de statische en lichtjes in migraine verkerende publieke musea.
3.
De tentoonstelling “Mash Up” is mooi in vakjes opgedeeld – als een catalogus van rubriekjes die in een luxueus boekje dat iedereen bij het ticket ontvangt – van a tot z worden beschreven.
“De Grijze Zone” met uiteen-lopende laarzen en mooie jongens zoals Disco-idool John Travolta; “Hip Hop Manson: zelfportret” met kunstenaars-samenwerkingen en knipoogjes naar de Griekse mythologie en kimono’s; “Directeurskantoor” met obligate ceo-elementen en een billboard met toekijkende vrouwen in het bureel én uiteraard “Modetuin”; gaande van verhalen over kuisheidsgordels via groenten tot mannequin-chefs.
Het maakt allemaal instant grote indruk op het eerste gezicht; ook hoe Hamilton de scenografie naar haar hand zette om de ‘bizarre’ binnen-architectuur van het Muhka te maskeren en te maquilleren met een rij zuilen en het vakkundig dempen van licht.
In het publieksboekje is het lezend volop snoepen van alle mogelijk aangereikte invalshoeken, referenties en eraan gekoppelde kritische beschouwingen over het primaire denken en interpreteren van beelden door de doorsnee mens en dus ook wellicht van de dito kunstverzamelaar.
4.
De tentoonstelling overmeestert de toeschouwer als één grote theatrale installatie waarin tegelijk een soort voorlopig retrospectief is vervat/verweven (het oudste werk, de video “Over the Rainbow” dateert van 1999). Op zaterdagen krijgt de bezoeker een toemaatje in de vorm van een performance. En die is opnieuw in esthetisch oogpunt niet van deze wereld, bijzonder aantrekkelijk en versleept zich fysiek heel traag doorheen de zalen van het Muhka alsof een slenterende groente op zoek gaat naar contact met de wit betegelde sokkel-vloer of verlangt om zich strelend neer te vlijen op en/of naast namaak-reuze-pompoenen.
Het begrip sprookje komt hier zowaar tot leven met mooie performers die doelloos en in zichzelf “als groente” – in dit geval als pompoen … – ronddwalen in prachtige haute couture, elastische costumes co-geproduceerd met het modehuis LOEWE.
In de rotonde van het Muhka komt alles een beetje bij elkaar; die rotonde is nu een soort ontdubbelde sokkel geworden. De klinisch-witte tegels zijn al een sokkel waarop andere sokkels staan met ondermeer glazen vormen van courgettes en pompoenen als en reeks redelijk banale, seksuele verwijzingen.
Het blijft op een zonnige zaterdag mooi om zien hoe de performers zich “niks aantrekkend van het publiek” koelbloedig onderdeel worden van de witte sokkels door er niet alleen plaats te nemen maar ook tergend traag erop te bewegen om tenslotte zich te ontdoen van het costume en de stille aftocht richting coulissen en catering in te zetten.
5.
Het oeuvre van Anthea Hamilton – dat overigens tot in detail wordt besproken en uitgelegd in de publieksbrochure van het Muhka en dus in deze context overbodig wordt – is een soort artistieke productie dat geruisloos reist langsheen huizen zoals Tate, Palais de Tokyo en Secession in Wenen en deel wordt van een mean-stream. Een oeuvre waarin zelfs bepaalde formele aspecten van Bauhaus zich nestelen in reeksen afgelijnde beeld-decors die volgens Hart-critica Katleen Weyts “onze kennis uitdaagt de wereld te herinterpreteren, de dominante beeldvorming in vraag te stellen en na te denken over de grote thema’s die ons tijdperk kenmerken”.
Of dat allemaal vanuit het werk “spreekt” is mij helemaal niet zo duidelijk, laat staan overtuigend. Deze tentoonstelling vertoont niet het minste haakje, verontrust ons gezellig gemoed voor geen duim en is qua sfeer een tentoonstelling die perfect past in de geest van de fonkelende decors die de modehuizen overal ter wereld in hun opvallende vitrines optrekken langsheen de meest vermaarde boulevards van de grootsteden.
Curator Anne-Claire Schmitz doet er in haar inleidende woorden nog een schep bovenop door de stellen dat Anthea Hamilton “tegelijkertijd relevante vragen oproept over representatie, vrijheidsmethodologieën en identiteitspolitiek”.
Of hoe soms prachtig tollende woorden, het oog voorbijflitsen als bespiegelingen in een woestijn.
Luk Lambrecht
Goede kritieke tekst Luc!