Een festival “Dansand” als noodzakelijk voorbeeld
“Dansand” in Oostende als festival voor dans en beweging is en blijkt een noodzaak voor het injecteren van nieuwe zienswijzen, dynamiek en jeugdige energie in het domein van hedendaagse dans die de laatste jaren gedepriveerd werd van vernieuwing en doorstroming.
Het blijft merkwaardig dat bijvoorbeeld de eerste afgestudeerden van de aan Rosas verbonden dansschool PARTS nagenoeg allemaal van de actuele scène zijn verdwenen.
Zeer beloftevolle dansers/choreografen zoals Salva Sanchis, Arco Renz, Charlotte Vanden Eynde e.a. zijn blijkbaar in hun mid-career door de overheid in de steek gelaten. Heeft dat te maken met het te strakke subsidie-systeem dat te weinig aandacht biedt aan het ontwikkelen en rijpen van jongere generatie dansers en choreografen of is de pot met middelen té on-evenwichtig verdeeld tussen de generaties.
Het is klaarlicht een vaststelling dat een jonge generatie aan de grote poort van de gesubsidieerde podia zit te duwen; dat was de teneur van een verkwikkend weekend Dansand aan Zee – een uniek en bescheiden dansfestival in een organisatie van Kunstencentrum Kaap dat zit zich dit jaar afspeelde op het strand en op de verlaten site van het voormalige openluchtzwembad naast de indrukwekkende Venetiaanse gaanderijen en het thermen-hotel die naar verluidt binnenkort in de greep zitten van renovaties die het globale uitzicht van dit unieke door Congo-geld gebouwde “gezicht” van Oostende grondig zal wijzigen/maquilleren/ kwetsen/ immo-up-graden…
Wellicht is een zelfde “beweging” in dans te zien zoals dat al een tijd aan het gebeuren is met de actuele jazz. Jazz is vandaag eindelijk “ontkomen” aan de druk van de fenomenale generatie jazz-reuzen die sinds het begin van de jaren zestig (deels terecht) de plak bleven zwaaien boven alle onderliggend epogingen tot vernieuwing. Nieuwe jazz speelde zich af in de free-jazz beweging, die vegeteerde in kleine clubs die nauwelijks middelen hadden om muzikanten fatsoenlijk te vergoeden. Nu is de jazz vrijer en wordt de nieuwe generatie niet meer geïnspireerd door vb de blues maar door House, Techno, rap én activisme – in die zin dat bijvoorbeeld de jonge Amerikaanse generatie nog wel de raciale en koloniale herinnering blijft betrekken in hun muziek die hun grootouders voerden voor ont-knechting, rechtvaardigheid en menswaardig leven.
Ik wil maar zeggen dat de nieuwe generatie jazz zich “anders” bedient qua inspiratie dan hun “giant” voorgangers en dat betekende een inmiddels (heerlijke) omwenteling in sound.
Wie op “Dansand” was, bemerkte een zelfde jonge golf-beweging die zich langzaam loswrikt van de gevestigde canons die al lang het algemene beeld van dans sturen en bepalen.
De mathematische, theoretisch-geïmproviseerde en zich van klassieke muziekgenres bedienende dans, maakt vandaag stilaan plaats voor ‘interpretaties’ van genres, vrije oefeningen op door dj’s gestuwde club- en experimentele ‘live’ muziek en weet zich te onttrekken aan stilistische hokjes, ‘stijl’ en Company-herkenbaarheid.
“Dansand” was als festival een aaneenschakeling van “Etudes” waarin jonge dansers op zoek gaan naar ‘bewegingen’ in zichtbare overwegingen, die duidelijk de kantelende cultuur-globaal wordende wereld in zich dragen.
Het dansplezier spatte als een welgekomen douche over dit festival. Het plezier “live” te dansen in een soms met zand tussen de tenen haperende context van strand of door de regen glibberige dansvloer op een unieke ‘vervallen’ pool-site – gelegen naast een prachtig brutalistisch zwembad dat met afbraak is bedreigd…
Dansand 2021 is een festival waar het publiek zetelt op – voor de gelegenheid geproduceerde houten tribunes en op de zwembad-site op ‘zwervende’ stoelen gemaakt van twee planken die verhuisden van het ene podium naar het andere. De ongedwongen festival-sfeer onderbouwde en verscherpte “en plus” de dans-lust van de vele jonge makers.
Het is hier niet de plaats om voorstellingen te recenseren maar een aantal ervan wil ik hier toch op een meer algemene manier aanstippen.
Michiel Vandevelde presenteerde “Dances of Death” tot een intelligente trilogie door de voorstelling te versplinteren en uit te voeren op drie op elkaar volgende locaties op het strand.
De laatste beweging speelde zich letterijk onder het allermooiste zee-licht af in de zee … Inderdaad, het werk van Michiel Vandevelde wordt altijd geschraagd door veel onderzoek zodat hij met dit werk opnieuw zowel het hart als het verstand wist te beroeren. “Dances of Death” was van oorsprong haast familie-biografisch en voorts laag na laag opgebouwd met het geheugen aan dodendansen, gelardeerd met bezwerende live-zang en muziek.
Vanuit een geheel ander vaatje ‘tapte’ de choreografie van Collectief Malunés in samenwerking met multi-instrumentalist Dijf Sanders. Op zijn verfijnde tokkelende tonen werd de voorstelling een spectaculaire pas de deux met twee lenige performers die zich in evenwicht verhielden door een touw die hen verbond via een mondstuk.
In deze voorstelling werd letterlijk een evenwicht gevonden tussen het hanteren van een klassieke circustechniek en een wederzijdse kracht-spel van aantrekken en afstoten.
Dansschool PARTS wist de festival-dagen te vullen met ontwapenende korte voorstellingen waarin het “uitproberen” centraal stond samen met een (reeds) uitzonderlijk gepresenteerd vakmanschap.
De opwarming van PARTS-studenten met Cassiel Gaube die nadien schitterde met “Soirée d’Etudes” waren ronduit weergaloze momenten “bol en vol” van technische kunde en uitdagend plezier. Cassiel Gaube’s trio bracht een stille (!) voorstelling gebaseerd op een jarenlange research van House, techno en andere vanuit de States overgewaaide sub-dans-culturen. Cassiel Gaube genereerde vanuit zijn studiemateriaal een unieke dans-schriftuur die zeer zeker als authentiek en vernieuwend kan worden bestempeld.
Vlak na Cassiel Gaube was het publiek getuige van “Melting Pot” van Marco Torrice.
Op het podium aan het lege, desolate zwembad ontvonkte een extatische voorstelling die zodanig kriebelde dat een mens er niet kon bij blijven stilstaan. Wat een energie, wat een onderlinge groeps-interactie en wat een creatieve dj die alle mogelijke commerciële dansstijlen wist te mixen tot onweerstaanbare, tropische metro-”pool”-muziek… De dansers kregen zichtbaar heel veel bewegingsvrijheid en dankzij hun mateloze techniek werd een voorstelling als deze als het ware geen voorstelling maar een “set” die als voorstelling naadloos overvloeide in de notie van een “party” waarin iedereen die erbij stond, werd ‘meegezogen’.
De performance die Mooni Van Tichel ten beste gaf werd een weergaloze fysieke explosie van energie; een draaikolk van het lichaam aan de rand van het bijna lege zwembad. Haar minimale schroefbewegingen op een natte dansvloer raakten via haar mateloze energie aan de grenzen van het fysiek-humane kunnen.
Schoonheid op een hoog toerental…
Van Tichel’s performance stak schril af met het ingehouden minimalisme van Karori Ishiguro, begeleid door de elektronische klanken van Anton Lambert.
Als een gitzwarte fee tolde Karori op de witte dansvloer en wist met witte en rode lampjes in haar handen de dans als het ware te onttrekken aan de zwaartekracht.
Tussendoor gaf de organisatie Bougement uit Gent een aantal mensen die zwaar hebben geleden onder de corona, de kans om via gesprekken een korte choreografie te realiseren rondom hun lievelingsmuziek en qua coaching begeleid door onder anderen de bekende danseres Lisbeth Gruwez.
“Dansand 2021” is als festival een mooi voorbeeld van hoe dans zich verhoudt tot de veranderingen in de wereld en de cultuur en hoe de relevantie van dans te testen in die complexe wereld die iin Oostende ver weg stond van hedendaagse dans als pretentieus en “moeilijk genre”.
Ook de musea hebben soms moeite met publieks-bereik. Het museum is een statisch gegeven dat passieve consumptie aanmoedigt, alsook mobiliteit genereert in de zalen die niet is gericht op concentratie maar eerder op snelle visuele en andere zintuiglijke consumptie.
Dans en performance winnen meer en meer veld in de musea en dat is logisch. Dans is vluchtig en brengt leven in de museumzalen. Dans zien is tegelijk een ervaring en beleving en is een medium dat niet meteen onderhevig is aan de wetten van de speculatieve kunstmarkt.
Misschien met uitzondering van Tino Seghal die zijn werk zowel artistiek als economisch volledig uit het normaal gangbare houdt van de commerciële transacties. Maar in feite bevestigt Tino Seghal met zijn aan waarde sterk speculatief stijgend werk, dat hij de logica volgt van de al even onzichtbare algoritmes. Dat in tegenstelling met een werk zoals “Arbeit” van Anne Teresa De Keersmaeker en Rosas dat wordt uitgevoerd in een museum of kunsthalle tegen correcte verloning van de performers én méér is er niet.
De interesse voor het aankopen van dans en performances is al een hele tijd aan de gang, ook bij privé-verzamelaars die met dit soort aankoop weer aanknopen met een ander engagement en teruggrijpen naar een nauwer, persoonlijker contact met de kunstenaar.
De kunst wordt meer dan ooit hybride, de schotten tussen disciplines wordt steeds smaller en het verlangen naar “live” kunst is evenredig met de vervreemding van alles en nog wat in de klein geworden wereld dankzij de verpletterende macht van “het virtuele” op één-ieders leven, doen en laten.
Hoe aan de vervreemding en atomisering van het leven een antwoord te bieden is een centraal thema binnen de samenlevingen; de kunsten spelen hierin een rol door ‘live art’ meer op de voorgrond te plaatsen en hiermee het abstracte mirakel-woord “verbinding” in concreto toe te passen zoals dat wonderwel gebeurde op het afgelopen, noodzakelijke festival “Dansand 2021” in Oostende.
Luk Lambrecht
Festival “Dansand” voor dans en beweging vond plaats in Oostende van 2 tot 4 juli 2021
Poster un Commentaire