Kijk omhoog!
de kracht van kunst versus de macht van de architectuur
Daniel Buren in Fondation Louis Vuitton in Parijs
In 2014 opende de Fondation Louis Vuitton, geleid door de omstreden ceo Bernard Arnault haar deuren in een merkwaardig gebouw van de Amerikaanse cult-architect Frank Gehry.
Het gebouw is een labyrint met expo-ruimtes als dozen die zich slingeren langs terrassen die de bezoeker niet alleen af en toe zuurstof gunnen maar ook een geweldig toeristisch panorama op de stad Parijs.
Wie in dit gebouw wandelt/flaneert geraakt al snel de weg en het noorden kwijt en staat versteld van de complexe manier én kunde om zo een gebouw (technisch) te kunnen realiseren.
Dit gebouw dat zich als een bevallig gedrocht nestelt in het park Bois de Boulogne is tegelijk een sculptuur en een trofee van het globale succes van de luxe-industrie, waaraan de meest succesvolle hedendaagse kunstenaars zich maar al te graag spiegelen qua verschijningsvorm van hun kunst en hun persoonlijke attitude binnen deze jetset.
Dat de architectuur van Frank Gehry haar rol hier voorbijschiet van een “dienende” huls ten einde op de beste manier de kunst een neutrale ‘thuis’ te bieden is als het intrappen van een open deur.
De architectuur als pronkstuk is al een hele tijd een rode draad bij het ontwerpen van (vooral) musea die als een toeristisch landmark worden ingezet in allerlei gladde city-marketing.
Architect Hans Hollein zette waarschijnlijk met zijn “hoekig en kantig” en zelfs door hemzelf opzichtig “gehandtekend” museumgebouw Abteiberg in het Duitse Mönchengladbach in de goudne jaren tachtig de aftrap voor een soort spectaculair ogende musea-architectuur.
Fondation Louis Vuitton is net zoals de flamboyante Italiaanse tegenhanger Prada “een merk” dat zich graag vereenzelvigt met de meer en meer glinsterende wereld van de hedendaagse kunst waar het “bon ton” is de kunst in te roepen als een handige, speculatieve strategie bij het maken – bij een super-rijke klasse – van verschil op het vlak van status en sociaal onderscheid.
En dan komt de Franse kunstenaar Daniel Buren om het hoekje die dit voorjaar in ons land opvallend aanwezig was met tentoonstellingen in Cc Strombeek, Bozar en bij galerie Xavier Hufkens om een voorstel te formuleren tegenover een gebouw dat quasi alle concurrentie de wind uit de zeilen neemt als het erop aankomt een kunstwerk hier tegenover te plaatsen.
Op één van de vele Vuitton-terrassen staat bijvoorbeeld een permanent werk van Adrian Villar Rojas dat er wel staat maar waarvan de abjecte vorm volledig verloren gaat in het tumult van Gehry’s verpletterende architecturale monochroom “crèmige” aanwezigheid.
Daniel Buren die als één van de weinige kunstenaars in staat is om een concept te bedenken van deze omvang – zonder te vervallen in onderdanige of context-verdampende oppervlakkigheid – weet hier te overtuigen met een an sich heel eenvoudig idee, totaal eigen aan zijn wijze van denken en werken.
Het gebouw van Fondation Louis Vuitton bestaat uit 12 ingenieus aan elkaar gemonteerde transparante overkappingen die letterlijk de terrassen voor de flanerende bezoekers droog houden. Het zijn als enorme, vervaarlijk, gestolde wapperende zeilen die doen denken aan de schubben van vissen of aan de transparante vleugels van insecten.
Die 12 grillige luifels die blijkbaar bestaan uit niet minder dan 3600 aparte transparante panelen waren de basis voor een eenvoudig project dat weliswaar qua uitvoering een huzarenstuk bleek te worden en te zijn. Met transparante folie dat beschikbaar was in 13 kleuren “coverde” Daniel Buren alle 12 luifels. In het kleurenpalet koos hij ook nuances in één kleur – blauw maar bijvoorbeeld ook donkerblauw – een kleurenfeit dat alleen en dan pas zichtbaar wordt als de zon de kleuren projecteert op de muren en de vloeren van het gebouw.
Dit werk is duidelijk en op en top “in situ” – het zal ook definitief verdwijnen op het einde van het jaar, maar zoals bij elk werk “in situ” veroorzaakt het werk eindeloze mogelijkheden/gezichtspunten bij het waarnemen en ervaren van het werk. Niet alleen door het fysieke standpunt dat de toeschouwer inneemt bij het kijken, maar ook en vooral door de klimatologische omstandigheden van het moment. Schijnt de zon of is het weer bewolkt: het zijn (weers)omstandigheden die buiten de controle worden gehouden van de kunstenaar.
Bij zonnig weer penetreert het licht als bij heuse free-jazz doorheen de gekleurde luifels en veroorzaakt een chaos van kleuren die zich op een ongeziene manier als efemere schaduwen mengen en bij gevolg op een permanente manier in cadans blijven met de stand van de zon …
Het resultaat is een polychrome explosie die het gebouw van Frank Gehry in lichterlaaie zet.
Hierin juist, speelt en situeert zich het subtiele, subversieve kantje van de zeer monumentale ingreep van Daniel Buren.
Daar waar de architect alle zeilen technisch-letterlijk bijzet om zijn gebouw de “look” van spektakel te verlenen, weet Daniel Buren met amper d inzet van transparant gekleurde folie een zelfde opvallend effect te bereiken, maar wel ongrijpbaar en nooit helemaal te vatten – laat staan te registeren.
Het super-technologische bouwkundige kunnen dat de Fondation Louis Vuitton kenmerkt, staat hier diametraal tegenover de licht- en speelsheid van de interventie van kunstenaar Daniel Buren. Het is gewoonweg heerlijk dit te zien, te ervaren én vast te stellen dat Daniel Buren erin lukt om de ster-architect met evenveel panache van antwoord te dienen via (materie-gewijs) bijna niets qua materiaal.
“L’ Observatoire de la Lumière” Travail in situ, 2016 is eerder een woordeloos en ferm uit de hand gelopen situatie, een prachtig kunstwerk dat ter plekke moet worden gezien en dat in de radicaal gebleven ziens-wijzen van Daniel Buren, voor en aan éénieder zich aanbiedt als telkens “een ander” kunstwerk.
Bij deze tentoonstelling is een boek gepubliceerd met een badinerend en vehelderend interview tussen Fondation Louis Vuitton directrice Susanne Pagé en Daniel Buren.
Het vuistdikke boek biedt een mooi overzicht met schitterende “photos-souvenirs” van werken van Daniel Buren vanaf de jaren ’70 waarbij kleur, transparantie en projectie centraal staan als een efemere afrekening met tijd en plaats.
Luk Lambrecht
29.05.2016
Poster un Commentaire