Van Broodthaers tot Braeckman


  • Van Broodthaers tot Braeckman
  • een beknopte geschiedenis van het gebruik van de fotografie
  • van de jaren zestig begin van de jaren negentig
  • M hka, Antwerpen
  • nog tot 05.02.2017

De tentoonstelling onder de wervende titel met vermelding van twee kunstenaars die nu letterlijk volop in de picture staan (MB met een rondreizende retro en Dirk Braeckman binnenkort in het Belgisch Paviljoen op de Biënnale van Venetië) is een uitloper van een doctoraatsonderzoek van Liesbeth Decan.

Het is mooi dat een museum een visueel podium verleent aan langdurig met gemeenschapsgelden betaald academisch onderzoek. De expo is niet academisch en is op uitzondering van de wat bizarre tussenruimte met werk van Danny Matthys en Philippe Van Snick een mooie én onderhoudende expo geworden met werk van ontegensprekelijk onze beste kunstenaars.

Of de relatie kunst en fotografie altijd een relevante relatie betekent is soms nog maar de vraag omdat kunstenaars al altijd op zoek gaan naar de meest accurate manier van visuele productie van hun denkbeelden. Dat de tijd steeds nieuwe manieren van reproductie aanbrengt is de laatste 20 jaar maar al te duidelijk met de massale overgang van analoge naar digitale beeldvorming.

Het boek van Liesbeth Decan “Conceptual, surealist, pictoral – photo-based Art in Belgium (1960s -early 1990s)” is uiteraard een basiswerk geworden dat de expo in het M hka theorerisch sokkelt.

Om die reden is het in dit korte bestek quasi onmogelijk om diep in te gaan op de soms complexe intenties van de kunstenaars die de revue passeren.

Natuurlijk begint alles bij Marcel Broodthaers – alhoewel het belang in zijn werk toch méér te situeren is in zijn bijdrage aan het verbreden van het gebruik van cinema binnen de kunst dan bij de fotografie;dan toch blijft het relevant in deze expo stil te staan bij zijn fotografische doeken.

Blikvanger hier is “Portrait de Maria avec Statif” (1967) waarin Marcel Broodthaers zijn vrouw/muze en eeuwige medestandster Maria Gilissen “toont” terwijl ze fotografeert met behulp van een statief. Voor deze foto gereproduceerd op doek, staat een echt statief opgesteld.

Hier komt in tekst en uitleg van het museum, Marcel Duchamp om het hoekje alhoewel ik vind dat concept en meer bepaald de auto-referentiële kunst van de Amerikaanse kunstenaar Joseph Kosuth hier meer de discussie kan aandrijven. Joseph Kosuth, die de verschillende teken-systemen naast elkaar plaatst van de kurkdroge definitie van een object uit een woordenboek via een zakelijke foto van het object om per slot van rekening het object zelf in het rijtje te plaatsen.

Hier doet Marcel Broodthaers het zelfde maar helemaal niet met een neutraal abstract motief dat oneindig kan worden herhaald .. maar met een motief uit zijn intieme, familiale omgeving – zijn partner Maria. De mechanisch gereproduceerde foto op een doek, laat al een ander licht schijnen op deze “afbeelding” – het is een tableau die in zijn fotografische illusie wordt verstoord door de aanwezigheid van een echt statief ! Het is alsof het aanwezige statief wacht op alle mogelijke foto’s die op dit doek – met affiniteiten aan de schilderkunst… – mogelijk worden.

Marcel Broodthaers wist met dit eenvoudig “meer-voudig” werk een betekenisvolle allusie te creëren waarin de mogelijkheid van de fotografie de oneindigheid van beeld en reproductie comprimeerde in één “open” kunstwerk.

Marcel Broodthaers schittert hier met een kunstwerk waarin hij de fotografie op een complexe manier ontdubbelt naar het domein van de schilderkunst én de installatie/constellatie. Met deze manier van werken counterde hij bijvoorbeeld de icoon-reproducties van Pop-paus Andy Warhol die uitsluitend bekendheden portretteerde en (massaal) reproduceerde … Marcel Broodthaers wist “het algemene” van de Amerikaanse Pop Art te verpersoonlijken door familie te reproduceren als zinvol alibi voor het maken van kunst zonder drang naar de creatie van een massabeeld zoals dat wel gebeurde door Andy Warhol.

Jef Geys met zijn familie-album zit in een zelfde (familiale) logica van het hierboven besproken werk van Marcel Broodthaers alhoewel het archiverend gehalte in het werk van Jef Geys bijdraagt aan de narratief-auto-biografische component in zijn oeuvre. Het volkse en lokale aspect in het werk van Jef Geys betekent een impliciete stellingname op de al te abstracte en levensvreemde kunst. Jacques Charlier wist als geen ander concept-fotografie te demystifiëren door zich de foto’s toe te eigenen van de technische dienst van Luik waar hij om den brode werkte. Die appropriatie werd niet altijd in dank afgenomen wat resulteerde in een fantastisch langdurig fotograferen van het kunstig happy few volkje tijdens “smakelijke” recepties. Jacques Charlier was duidelijk in de jaren zestig en zeventig dé luis in de pels van het ‘regerende’ kunst-establishment…

De tentoonstelling biedt ook heel werk van minder bekende kunstenaars die om redenen… (?) niet of weinig werden opgenomen in de reguliere kunstwereld zoals Jacques Lennep, Jacques Lizène en Danny Matthys. Stuk voor stuk werk dat zich op een speelse, rebelse manier verhoudt tot de surreële aders van onze recente kunstgeschiedenis. Mooi maar minder goed gepresenteerd zijn de fotoreeksen van Philippe Van Snick wiens werk zich serieel verhoudt tot het verloop van banale situaties zoals het wonderlijk weglopen van water met een inktvlek in een gewone lavabo.

De expo eindigt met het werk van Lili Dujourie en Jan Vercruysse. Jan Vercruysse die de offset-print gebruikt in de productie van unieke kunstwerken en hiermee een zwijgzame kritiek van formaat formuleert op de dwang van het reproduceren in de kunst zoals dat gebeurt in de wereld van de (commerciële) massamedia.

Werk van Ria Pacquée gebruikt de strategie van de feuilleton en Liliane Vertessen was in de jaren tachtig actief met het toen vrij provocatief theatraliseren van haar eigen vrouwelijkheid via geposeerde foto’s waarbij het “erotisch” karakter van haar beelden via suggestief rood neon-licht en dito tekst werd verhevigd.

Dirk Braeckman sluit de rij af met werk dat zich vooral onderscheidt door zijn experimenten met licht-rijke afdruk-technieken op verschillende soorten papier zodat het fotobeeld soms meer de gelijkenis te verteren krijgt met het genre van de schilderkunst.

De expo “Van Broodthaers tot Braeckman” is als een rivier die doorheen de vruchtbare Belgische kunsten-delta kabbelt . Deze expo is meteen een hommage aan de opperste kwaliteit van het werk van de zo vele kunstenaars die wij ‘rijk’ zijn en als bij toeval (ook) fotografie gebruiken met het doel de beste kunst te maken ongeacht, maar dankzij welgekozen media … zoals ook de fotografie.

Luk Lambrecht

Soyez le premier à commenter

Poster un Commentaire

Votre adresse de messagerie ne sera pas publiée.


*


Ce site utilise Akismet pour réduire les indésirables. En savoir plus sur comment les données de vos commentaires sont utilisées.