
De breedst mogelijke wereld in beeld
Wolfgang Tillmans – Ontruimde bibliotheek – Centre Pompidou Paris
> 22.09.2025
Dat de duizelingwekkende artistieke productie van Wolfgang Tillmans (1968) niet alleen de blik op kunst maar ook het proces van productie, distributie en presentatie op scherp zet, wordt met verve ervaren bij een tijdsintensief én attentief flaneren in de gigantische ontruimde bibliotheek van Centre Pompidou in Parijs. Een laatste expo in dit referentiële fort van postmodernisme, vooraleer de deuren zich wagenwijd openen voor een totale en grondige renovatie van het iconische gebouw van de ster-architect Renzo Piano.
De tentoonstelling is als een verpletterende machine ‘de regarder et d’associer’ – veel van zijn beelden zijn al eerder vertrouwde herhalingen die de kunstenaar weliswaar op een andere manier en op een ander formaat afdrukte en in andere constellaties regisseerde die een nieuwe frisse inter-textuele lectuur oproepen. De plaats van handeling hier is de bibliotheek als het hart van kennis in een museum; by the way in onze musea zijn de bibliotheken nauwelijks openbaar of zijn die verplaatst/verbannen naar een ander oord zoals een universiteit. De enorme Pompidou-bib is zo goed als volledig leeggehaald; vertoont zich nu als een platform waarin de leegte zich via de “betekening” van heel veel werk van Tillmans zich voluit ophoudt in een denken over een onzekere nabije toekomst, als een variant van utopia die zich bij de heropening (2030) sowieso zal aandienen als een andere wereld- en economische orde. Tillmans haalde er bijna alles uit op een aantal rekken na waaraan en waarin werk en persoonlijke boeken en relevante prullaria zijn “opgeslagen” als een hint naar zijn privé bib/kennis. Aan de inkom staan tal van keurig gelijnde studie-units met pc-schermen die verwijzen naar één van de kerntaken van de Bib; permanente vorming en zelf-educatie die Tillmans nauw aan het hart liggen. Via een open call vroeg hij vorig jaar aan personen zich vrijwillig en zo natuurlijk mogelijk te laten filmen met wat ze als attributen meenamen tijdens het vrij gebruik van de bib-pc’s. Tillmans toont hier korte fragmenten op de schermen als een soort collectief portret van de bib-gebruikers en als een hommage aan de vrije zelf-educatie. Wat verderop is een sectie te raadplegen met zijn persoonlijke video’s uit de periode 1987-2024. Specifiek in relatie met de gefilmde fragmenten van de bib-gebruikers valt de video “Self Study” op als een korte travelogue-video waarin hij zijn gezicht van heel nabij in close-up filmde als letterlijk een “zelfportret”. Het doet denken aan het visueel effect van de ontwapenende, monumentale portretten van vrienden en kennissen van de Duitse fotograaf Thomas Ruff. Het vast tapijt werd op uitzondering van één ruimte behouden en vertoont minimale brede mauve strepen, daar waar de rekken stonden en de verkleuring van het tapijt werd tegengegaan. De feeling en interesse van Tillmans (met) zijn werk te navigeren in ruimte en architectuur is trouwens te zien bij de indringende portretten op de expo van o.a. Oscar Niemeyer en Rem Koolhaas.

Het is ronduit fascinerend te zien hoe Wolfgang Tillmans ons bij de retinale neus neemt; hij schakeert en varieert zijn vele beelden van postkaartformaat tot heuse billboards in een weergaloos patchwork waarbij hij aanstuurt op een haast filmische blik, prikkelend ‘gepiloteerd’ langsheen alle kanten en hoeken van de enorme zaal. De meeste foto’s lijken recht uit het leven getrokken; van steden, muren en grenzen via de verduisteringen van de maan en de zon tot de ‘familiaire’ foto’s uit zijn persoonlijke queer omgeving. Het aangepaste, het feitelijke, de ‘huiselijke’ ensceneringen zoals de vele aanlokkelijke al dan niet in elkaar gebricoleerde ‘stillevens’ met bloemen, groenten en fruit weten zich (symbolisch) kruis te bestuiven met foto’s van in beeld gebrachte tegen-cultuur en teder in beeld gefixeerde (tegendraadse) onaangepastheid. Wolfgang Tillmans blijft in zijn werk een sociaal-realist, ‘down to earth” en weet heel wat van zijn denken in tijden van ‘fake news’ te centreren rond het begrip “waarheid”. Daarvan getuigen op zijn vele tentoonstellingen de regelmatig opduikende interventies met vitrinekasten waarin hij hopen gesprokkelde kennis mooi schikt als zijn ‘atlas’ die hij wil delen vanuit diepgewortelde emancipatorische en democratische overwegingen.
Elegantie en waarheid meanderen door zijn aanstekelijke flux van overdruk bezig zijn met (bewegende) beelden, teksten, geluid en activistische poster-acties met als doel de perceptie van het leven en de samenleving open te houden door in werk en daarbuiten onomwonden te blijven pleiten voor vrijheid. Het is weergaloos hoe Tillmans bij machte is en blijft om zijn beelden die helemaal niets met snapshots te maken hebben manipuleert in kleur en formaat door in en tijdens het ontstaansproces het fotopapier kleur-gewijs te manipuleren naar beelden die hij koud, warm, neutraal of fonkelend maakt: de verdoken magie van het werken in het labo. Soms weet hij zijn reële bronnen te abstraheren van hun omringende en sociale context. Zijn beeldproductie is als één gigantisch-organisch ‘lichaam’ waarin de lege tussenruimtes zich aandienen als de plaats van en voor reflectie en als uitnodiging voor alle denkbeeldige verbindingen van beelden en verspringende onderliggende bedenkingen.
“What looks most effortless, least laborated and ambitious is the most powerfull in art”.
Wolfgang Tillmans beschouwt de wereld vanuit het standpunt van “het hier en nu” dat zich op dat moment converteert in geschiedenis. De werken van Tillmans worden en zijn meteen geschiedenis; we kijken instant mee naar het historiseren van de wereld via zijn ruim en niet te temmen blikveld.

“I have always regarded my work as a sort of amplifyer”.
Tillmans versterkt de werkelijkheid via zijn kritisch-alert oog, chemische kunde en geoefende skills in zijn studio/labo. Mooi voorbeeld zijn de nog altijd doorlopende abstracte reeksen “Lighter”; de werken zijn gemaakt zonder camera; het fotopapier wordt belicht met kleur-invallen die de mooiste kleuren veroorzaken en op het papier fixeren. Bij deze werken verbleken de beste voorbeelden uit de geschiedenis van de abstracte color-schilderkunst. Het is wonderbaarlijk deze werken van nabij te bekijken en te zien hoe Tillmans soms het fotopapier een gerichte draai of een berekende kreuk toedient waarop het licht zich anders gedraagt en de kleur (uiteraard) verandert. De kleur wordt in deze fantastische reeks driedimensionaal! Deze reeksen net als de serie Paper Drops getuigen van een haast alchemistische omslag van het banale naar het sublieme … via het spelen met externe, simpele lichtbronnen op fotopapier; het fotograferen van velletjes (vallend) papier en het laten meespelen van het toeval bij de “avontuurlijke” productie van kunst. Tillmans is een kunstenaar die de supersnelle switch van analoge naar digitale fotoproductie aan den lijve ervaarde én meemaakte hoe het aspect snelheid de traditionele fotografie voor schut zette.
“I see them (Lighters) as pictures and therefore equally connected to painting and photography. It can do something aluminium can’t, that paint can’t: a sort of extremely intuitive absorption of light, an application of light, a purely physical process, free from linguistic or painterly impulse towards control. It’s bound to a place. Taking a photograph is a very simple affair, though a color photograph is of course the result of a complex process”. (…) “I am also always aware of the fact that it is a miracle, a photo-chemical miracle”.

Die niet te stillen honger naar onvatbare beeld-output was al eerder gangbaar met Tillman’s jeugdige fascinatie voor de fotokopie. In Parijs hangen fascinerende blow-ups van kopies van portretten, marines en strand waarin de status van de fotokopie overdrachtelijk geproduceerd wordt op kwalitatief fotopapier van soms zeer omvangrijke formaten.
“Years ago I was quite interested in this photocopy experience, this fascination with a sheet of paper. They represent an exact recording of what has to be the most ephemeral type of image that exists”.
Deze machtige en fouten-zichtbare beelden met inkthaperingen en ongewilde door de kopiemachine veroorzaakte doorschuivende en slepende streeppatronen vertonen als foto (!) inderdaad de korrelige zeefdruk-kwaliteit die vooral de Amerikaan Andy Warhol beoogde. Warhol wist als geen ander te verspringen van het ene representatie-middel naar een ander waardoor het banale van het gewone leven op slag verweven geraakte in kunst met een soort aura. In de Pompidou-bib-vlakte blijft de fotokopie-kamer in functie; bezoekers kunnen er gratis kopies nemen van ter beschikking gestelde drukwerken zoals tracten en kranten; waarna de kopie gevaloriseerd kan worden met een stempelafdruk als een souvenir van ‘ik was hier’.

Tegen de muur van de drukbezochte fotokopie-kamer hangt niet bij toeval het straffe monumentaal werk “CLC 800 dismantled” – een ontmantelde kopiemachine waar tussen de ellendige, desolate grijsheid amper nog de inkt-cartouche haar elementaire print-kleuren prijsgeeft. Dit beeld is als een ruïne; een ‘monument’ van een tijdperk dat (bijna) achter ons ligt. Het stilaan verdwijnen van een massa-media-techniek ter reproductie van beelden; nu overgenomen door ingenieuze laser-scanners. De associatie tussen de gesloopte kopiemachine en de status vandaag van een museum zoals Centre Pompidou is niet eens zo naïef te beschouwen. Het museum als instituut van productie, reproductie en bewaren van culturele kennis en kunst staat zwaar onder druk. Ook de prijs die de publieke overheid wenst te betalen voor musea is in het zog van wat er nu in Amerika gebeurt niet meer evident. In de buurt van het magistrale beeld van de ‘vervallen’ fotokopieermachine is een gloeiend, zinderend beeld te zien vanuit een staalfabriek in Remscheid (Ruhr-gebied) waar Tillmans in zijn jeugd opgroeide. Het is een mooi voorbeeld van hoe Tillmans beelden naast elkaar brengt die dialectiek en affiniteiten genereren zoals ook de zware staalindustrie stilaan wegkwijnt en verhuist naar andere oorden. Tillmans weet perfect in te spelen bij onze drang naar decoderend kijken alhoewel hij dat op een subtiele maar altijd ‘open’ manier uitlokt. In die buurt zijn een aantal foto’s samengebracht van zomers feestende jonge mensen waar wolken van zeepbellen opduiken als verstilde en gestolde momenten van roes en levensplezier. Tillmans injecteert op hoge spanning en snelheid energie in zijn beeldproductie en dat manifesteert zich volgens hem wanneer dingen gebeuren tussen “acceptance and control”.

En daarbij komt de zoektocht naar waarheid altijd in de buurt.
Tillmans accepteert onomwonden de waarheden: “The earth revolves around the sun and homosexuality is a reality”.
In die vele tafels onder de naam “Truth Study Center”, brengt hij informatie over actuele thema’s, sociale problematieken alsook over wetenschappelijk exacte informatie en bevindingen over de onmetelijke kosmos en haar ongrijpbare schoonheid. Dat illustreerde hij in de prachtige publicatie “Total Solar Eclipse” (1999) uitgegeven door zijn galerie Daniel Buchholz in Keulen waarin hij foto’s over dit tot de verbeelding sprekende thema combineert met wetenschappelijke teksten en diagrammen.
Waarheid heeft veel met wetenschap van doen en dat toont Tillmans op de meeste van zijn tentoonstellingen door zijn beelden in een context van ‘research’ te plaatsen. Alhoewel hij goed en wel weet dat neurologisch onderzoek ook aantoonde dat er in onze hersenen specifieke plaatsen werden ontdekt die gevoelig zijn voor het omarmen van spiritualiteit.

Die spiritualiteit draineert Tillmans ook bij een serieel-serieus project als “Concorde” – een (goedkoop aan te schaffen) kunstenaarsboek – waarin tal van beelden te zien zijn van dat magische vliegtuig in de vlucht – gefotografeerd alsof dat vlieg-tuig als toppunt van vooruitgang én snelheid een zeldzaam insect was. Hoe mooi en zelfs mysterieus is dat niet – dat duivels snelle driehoekje op zijn foto’s te bespieden als een soms onooglijk fruitvliegje tegenover alle soorten ruimtelijk licht en idee van ‘hemel’. De reeks “Alex & Lutz” is dan weer een opvallende erotische serie van een koppel dat op een vrije manier de sexualiteit beleeft in een sfeer van tedere transcendentie.

De tentoonstelling in Parijs is een overdonderende ervaring; woorden blijven haperen in een permanente flux van zien en ervaren zoals ook de open ruimte is opgehoogd met tal van interventies die het kijken helpen leiden zoals een klein verhoog van waaruit het publiek een panoramisch uitzicht wordt geboden op de immense tentoonstelling. Naast een afgesloten video- en luisterruimte installeerde Tillmans op het einde van de expo een gigantisch fonkelend loshangend gordijn van textiel dat in de landbouw wordt gebruikt ter afkoeling van gewassen – waarachter de machtige video “Time Flows All Over” wordt afgespeeld. Daarvoor staan lage tafels/sokkels (?) waarop je kunt staan of rusten; tafels bekleed met spiegels waarin het Pompidou-plafond met bombastische blauwe buizen (plots) visueel wordt en een andere tafel de drager wordt voor een fantastisch en haast romantisch beeld van openbloeiende dieprode bloemen. Tillmans stelt het beeld centraal; elke beelddrager is voor hem egaal en anti-hiërarchisch of het nu een insert is in een magazine (Spex), een editie voor Parkett, een prentkaart, een platenhoes, tafels of afdrukken in alle mogelijke formaten en technieken: zijn beelden blijven trillen op het netvlies, wemelen in het achterhoofd en wrijven tegen de unieke culturele background van de vele bezoekers. De tentoonstelling spreidt zich zelfs uit in de stad! In de openbare metrostations van Parijs zijn tal van zijn foto’s te zien die ook en tegelijkertijd (betalend) in Centre Pompidou op een museaal-besloten manier zijn te ervaren. Het is alsof de beelden van Tillmans iedereen toe-behoren ! Delen (sharing) zit hem in het DNA; “Between Bridges” is een niet-commerciële tentoonstellingsruimten gesitueerd aan de inkom van zijn studio waarin hij relevante kunst toont die niet aan bod komt in de Londense Art Scene.

Tot slot (monumentale) foto’s van gecontroleerde grenszones, soldaten, stapels kranten en paspoorten; foto’s van mensen die op hun geluk af in kring en op straat met de kaarten spelen en groepjes mensen die geld uitwisselen, beroeren de expo vanuit een humaan kijkend denken naar een wereld die sedert de val van de Muur van Berlijn (1989) – waar Tillmans toen woonde – zichzelf beetje bij beetje insnoert. Een zorgeloze post-war II wereld met sociale zekerheden die stilaan worden afgebouwd tot een maatschappelijk systeem met afbrokkelende solidariteit, opgehoogd met ondermaatse politieke aandacht voor klimaat als adem voor (weliswaar) iedereen.
De expo “Nothing could have prepared us – Everything could have prepared us” behoort in jaren tot een uitzonderlijke soort van een begenadigd en genereus kunstenaar die op een radicale manier kunst inzet om het beeld die hij wil tonen over de wereld op een oorverdovende manier blijft versterken.
Luk Lambrecht
ps:
Citaten zijn overwegend afkomstig uit het boek “Wolfgang Tillmans – Hans Ulrich Obrist / The Conversation Series”, Verlag Walther König, Köln, 2007

Le monde le plus vaste possible en images
**Wolfgang Tillmans – Bibliothèque vidée – Centre Pompidou, Paris
jusqu’au 22.09.2025**
Que la vertigineuse production artistique de Wolfgang Tillmans (1968) ne se contente pas de transformer notre regard sur l’art mais interroge aussi les processus mêmes de production, de diffusion et de présentation, cela se ressent avec force lors d’une flânerie attentive et prolongée dans l’immense bibliothèque vidée du Centre Pompidou à Paris. Une ultime exposition dans cette forteresse de référence du postmodernisme, avant que les portes ne s’ouvrent en grand pour une rénovation totale et en profondeur de l’iconique bâtiment signé par l’architecte star Renzo Piano.

L’exposition fonctionne comme une écrasante machine à « regarder et associer » : beaucoup d’images, déjà connues, se voient réimprimées par l’artiste dans d’autres formats, orchestrées dans de nouvelles constellations qui stimulent une lecture intertextuelle inédite. Le lieu n’est pas choisi au hasard : la bibliothèque comme cœur de la connaissance au sein du musée. À noter : dans nos institutions, les bibliothèques sont rarement accessibles au public, souvent déplacées ou reléguées vers des universités. La vaste bibliothèque du Centre Pompidou a été entièrement vidée ; elle se présente désormais comme une plateforme où le vide lui-même, habité par les significations de l’œuvre de Tillmans, ouvre une réflexion sur un futur proche incertain — un utopique « autre ordre » du monde et de l’économie que la réouverture (prévue pour 2030) ne manquera pas de manifester. Tillmans n’a laissé subsister que quelques rayonnages où sont rangés des livres personnels, des objets divers, comme un écho intime à sa bibliothèque privée.
Dès l’entrée, des unités d’étude alignées, équipées d’écrans, renvoient à l’une des missions centrales de toute bibliothèque : l’éducation permanente et l’auto-apprentissage, chers à l’artiste. Par un appel ouvert, Tillmans invita l’an dernier des volontaires à se laisser filmer, naturellement, avec les objets qu’ils apportaient pour utiliser les ordinateurs de la bibliothèque. Ces courts fragments vidéo, projetés ici, dessinent un portrait collectif des usagers et rendent hommage à la libre auto-éducation. Plus loin, une section rassemble ses vidéos personnelles de 1987 à 2024. Parmi elles, Self Study retient particulièrement l’attention : un court autoportrait filmé en très gros plan, qui rappelle les monumentales effigies de Thomas Ruff.

Au sol, la moquette d’origine a été conservée dans une seule pièce, marquée de larges bandes mauves correspondant à l’emplacement des anciens rayonnages. Cette attention à l’espace et à l’architecture se retrouve dans ses portraits de figures comme Oscar Niemeyer ou Rem Koolhaas. Tillmans excelle à nous « attraper par le nez rétinien » : il juxtapose formats de carte postale et tirages géants façon panneaux publicitaires, créant un patchwork quasi cinématographique qui stimule le regard de toutes parts. Ses photographies semblent surgir directement de la vie : vues urbaines, paysages, éclipses, scènes familières de son entourage queer, ou encore natures mortes bricolées de fleurs, fruits et légumes, qui dialoguent subtilement avec des images de contre-cultures et de marginalités.
Tillmans reste un réaliste social, ancré dans le quotidien, qui place la notion de vérité au cœur de sa pratique, à l’ère des fake news. Ses expositions comportent souvent des vitrines où il agence des fragments de savoir, formant un atlas partagé issu de convictions démocratiques et émancipatrices. Élégance et vérité traversent son flux contagieux de photos, vidéos, textes, sons et affiches militantes, cherchant à maintenir ouvertes les perceptions du monde et de la société.
L’artiste manipule la couleur et le format de ses tirages dès le laboratoire, transformant le papier photographique par exposition directe à la lumière, sans appareil photo : les séries Lighter et Paper Drops en sont des exemples éclatants. Le papier y devient presque sculptural, les couleurs atteignent une dimension tridimensionnelle. Cette alchimie du banal vers le sublime témoigne d’une expérimentation quasi miraculeuse avec la lumière. Tillmans incarne aussi le passage fulgurant de l’analogique au numérique, ayant expérimenté de plein fouet la mutation de la photographie par la vitesse.

Son goût pour la photocopie, déjà présent dans sa jeunesse, ressurgit ici avec de grandes reproductions de portraits et paysages marins, où les erreurs et striures de la machine deviennent esthétiques, proches de la sérigraphie warholienne. La salle des photocopieurs de la bibliothèque reste d’ailleurs accessible : les visiteurs peuvent y produire gratuitement leurs propres copies, estampillées en souvenir. Sur le mur voisin, trône CLC 800 dismantled, une machine à copier mise en pièces, véritable « monument » en ruine d’une ère médiatique révolue, mis en regard avec des images d’usines sidérurgiques de son enfance dans la Ruhr.
Partout, Tillmans stimule une lecture dialectique des images : scènes industrielles voisines de jeunes fêtards soufflant des bulles de savon, instants de joie suspendus. Il revendique ce jeu constant entre « acceptation et contrôle », toujours en quête de vérité. Vérité scientifique (« la Terre tourne autour du Soleil »), vérité humaine (« l’homosexualité est une réalité »). Ses Truth Study Centers compilent ainsi articles, données, diagrammes et réflexions sur la société et le cosmos, comme dans la publication Total Solar Eclipse (1999).

La spiritualité affleure également dans des projets sériels tels que Concorde, livre d’artiste abordable consacré à l’avion mythique, photographié comme un insecte rare traversant le ciel. Plus intime, la série Alex & Lutz explore l’érotisme et la tendresse d’un couple dans une liberté transcendante.
L’exposition parisienne se déploie jusque dans la ville, avec des photos affichées dans le métro, brouillant la frontière entre espace public et espace muséal. Tillmans défend une approche anti-hiérarchique de l’image : tout support est valable, de la carte postale à l’installation monumentale. Ses œuvres vibrent encore longtemps dans l’œil et la mémoire des visiteurs.
Le parcours se clôt sur des images de frontières, de soldats, de passeports, de groupes jouant aux cartes ou échangeant de l’argent, autant de rappels des réalités sociales depuis la chute du Mur de Berlin, époque où Tillmans vivait sur place. Son œuvre reflète une société en mutation, marquée par l’érosion des solidarités et l’urgence climatique.
La rétrospective « Nothing could have prepared us – Everything could have prepared us » s’impose comme un événement exceptionnel : l’acte généreux d’un artiste radical, qui amplifie le monde à travers ses images, en nous laissant face à une expérience sensorielle, intellectuelle et politique d’une intensité rare.
Luk Lambrecht
www.centrepompidou.fr
Poster un Commentaire