
1.
Wiels in Brussel is en blijft een uitzonderlijke plaats waar het goed vertoeven is en waar de kunst tot denken aanzet. Dirk Snauwaert bewijst dat de Kunsthalle Wiels nog steeds de meest interessante en avontuurlijke plek blijft in ons (te) sterk bezaaid kunstenlandschap. Het maken van een groepstentoonstelling is andere koek dan solo na solo te organiseren, waar de druk vooral op de schouders blijft liggen van de individuele kunstenaar. Een groepstentoonstelling vereist een grondige conceptuele verantwoording; onderzoek en het publiceren van essays en teksten die de tentoonstelling onderbouwen. De tentoonstelling “Magisch realisme” is een klepper die zich uitstrekt over alle zalen van Wiels alsook plaats vindt in de lokalen van Argos waar de nadruk ligt op grote video – onderdompelende installaties waaronder één van de Amerikaanse Joan Jonas. Het bezoek aan de tentoonstelling is een klus die de nodige wakkerheid vereist alsook een dosis alerte aandacht. De essays in de publicatie zijn complexe materie en daar doet de tekst van directeur Dirk Snauwaert niet voor onder. Met man en moed probeert Dirk Snauwaert de bekende literair-esthetische strekking inhoudelijk nieuw leven in te blazen. Terecht merkt hij op dat na de ingrijpende ‘disrupties’ van de moderniteit in zowel psyche als lichaam deze dichotomie vandaag “wordt verrijkt met fantastische, mythologische of boven-natuurlijke elementen” waarin het begrip tijd vloeibaar wordt en alles poreus door materie en geest vloeit. En verderop haalt Dirk Snauwaert de her-introductie aan van verdrongen “werelden” zoals fabels en “sub-genres als science-fiction en fantasy”. Dirk Snauwaert analyseert scherp het vervagen en vermengen van ééndimensionale begrippen zoals vooruitgang, regressie archaïsmen en futurologie.
2.
Meteen denken we ook aan de belangrijke Biënnale van Venetië editie 2022 “The milk of Dreams” van curator Cecilia Alemani, die zo vele oeuvres uit de vergeten zwarte doos haalde van vrouwelijke kunstenaars die juist dit soort aangehaalde vaststellingen van Snauwaert in hun kunst dropten, toen zonder gevolg qua attentie in de kunstwereld en dito markt. Die biënnale zette de poort wagenwijd open voor een anders kijken naar de droom, het fantastische en de surreële verwevenheid tussen fictie en werkelijkheid. Een tendens die in de literatuur nooit verdween of zou verdwijnen. Ik denk bij de tentoonstelling in Wiels aan het werk van Leonora Carrington (1917-2011) die werkend vanuit het ‘prisma’ van de verbeelding een magische wereld tevoorschijn toverde die gekruid met waanzinnige in scène gezette werelden een flux op gang bracht waarin tijd en ruimte elkaar kruisten als landschappen die in se de identiteit van een individu vanuit de donkerste krochten van de fantasie onderuithaalde als een vrij te manipuleren ‘capsule/mal’. De afzichtelijke metamorfoses werden in het oeuvre van Leonora Carrington door de meesten onder ons – netjes opgevoed met de canons van de westerse esthetiek, ferm met een paarse neus bekeken en opzijgezet. Vandaag is de tijd er blijkbaar wel rijp voor en dat komt misschien wel door de nare toestand van onze wereld die via de “de slaap van de rede” monsters baart zoals Francisco Goya ons dat op het einde van 18e eeuw zo treffend wist te visualiseren in een ets.
3.
Magisch realisme op de omvangrijke tentoonstelling in Wiels blijft niet altijd 1/1 hangen in de soms inhoudelijk moeilijk volgbare muurteksten en bij de essays in de weliswaar fijne catalogus. En dat is misschien maar goed ook – de kunst van sommige kunstenaars wijkt niet af van de inhoud die ook in heel wat andere tentoonstellingen van hen is te zien. Er is wel een rode draad gesponnen waarin de kunstenaar via zijn werk zichzelf vervreemdt en zijn verbeelding kromt in een onbehaaglijke werkelijkheid die niet werkelijk is. “Magisch Realisme” is een tentoonstelling met ‘ruime’ werken van de deelnemende kunstenaars. Wat ik wel miste was een gebrek aan onderlinge interactie tussen de kunstwerken. Als dat gebeurde is de basis soms te formeel of onderling te transparant. Dat is het geval met de fameuze reeks nieuwe abstracte glas/spiegel-werken van Ann Veronica Janssens die waar je ook kijkt telkens andere en wisselende barst-motieven laten zien die hier in samenspraak komen met ontdubbelende takjes/twijgjes in kunsthars. Werk van Daniel Steegman die in zijn werk verwijst naar “la pensée sauvage” van Lévi-Strauss. Ade Darmawan schittert met een plechtstatige koloniale setting waarin AI- tekeningen fungeren in een soort bureaucratisch lab/kantoor. Lab-toestanden staan op de meubels en verspreiden geuren die de herinnering aan het verre Indonesië wakker houden. Hier is weinig magie te zien; deze installatie is een ferme variant waarin wetenschappelijke proefopstellingen pruttelen en druppelen op bijvoorbeeld een bejubelende publicatie over president Soeharto. De notie kolonialisme wordt hier op een sensoriële manier in herinnering gebracht en dat doet deugd. De ten onrechte minder bekende Brusselse Anne Marie Maes is present met werk dat volop in gisting is en hierdoor levend én permanent veranderlijk blijft. Vanuit de idee van laboratorium weet zij bacteriën met elkaar te laten contamineren en dat levert kunst op die buiten haar controle ontstaat en die als eco-esthetisch relevant de wereld intrekt. De video’s van Edith Dekyndt en Precious Okoyomon intrigeren zonder dat ze iets wezenlijks openbaren. “Animal Methods” toont de handen van Dekyndt, verlengd met transparante (vervelde) slangenhuid. Het zijn beelden die perfect passen in de magie die ontstaat door een ontmoeting tussen elegant choreograferende handen en dode slangen-materie die tot leven komt via de wind. De Nigeriaans-Amerikaanse Precious Okoyomon die in Venetië in 2022 ronduit schitterde met een uitgebreide installatie in de Arsenale toont hier in de panoramazaal van Wiels, gehuld in een pinky lichtcontext een intrigerende video van een beer, vertoevend in een woud waarin de vegetatie onlosmakelijk is verbonden met kolonialisme.
4.
Er zijn ook werken te zien van Marisa Merz en Barbara and Michael Leisgen. Het zijn vreemde maar tegelijk vertrouwde beelden in de Wiels-vijver. Van de Italiaanse Marisa is een historische “Untitled (living sculpture)” (1967) te bewonderen. Zij maakte tal van super gelaagde sculpturen van over elkaar geflapte aluminium-folies waarmee ze zich thuis, in de keuken omringde. Van het Duitse duo Leisgen worden foto’s uit de reeks “Rhombus” (1974) gepresenteerd waarbij de uitgestrekte armen van de kunstenares de vorm van een ruit accentueert in het verkorte perspectief van rurale landschapsfoto’s. Wat deze werken hier komen doen is helemaal niet zeker; ze resoneren a-tonaal met het magisch realisme.

5.
De diverse veelheid aan werk van kunstenaars vanuit alle continenten maakt deze tentoonstelling relevant en aantrekkelijk. Ook werken die zich helemaal van elkaar afwenden zoals de met Musasa samenwerkende bijdrage van de Belg Maarten Vanden Eynde met een reeks helder ouderwets-schoolse pancartes, gerangschikt volgens afkortingen van metalen en mineralen – staat diametraal tegenover de poëtisch-levendige installatie van Otobong Nkanga. Otobong creëerde aan de inkom van de tentoonstelling een compacte, haast minimaal schrale installatie waarin een schreef getrokken boomstam, verworteld in bruin-roeste ‘aarde’ verbonden blijft aan een stevig scheepstouw. Het touw ontvouwt zich vanuit de witte Wild Wiels Wall als een snoer met transparante glazen bollen waarin plantjes op een veilige manier groeien. De ‘open’ verbindende installatie als een vivante suite tussen leven en dood wordt gelardeerd met een gedicht dat zich letterlijk ver-diept in de zwarte klei. Toch mooi en fijnzinnig hoe Otobong tal van inhouden en insinuaties steeds weer weet te linken bij de toeschouwer zonder dat die over heel veel tekst moet beschikken.
6.
De Chileense Cecilia Vicuna schittert in een zaal met een aantal oude schilderijen die een bepaalde graad aan diffuse inhoud vertonen met fabels en een vertroebeling tussen mens en dier. “NAUfraga” (2022) is een dense installatie waar aan de 161 visdraden schelpjes, geweven stukjes textiel en mini-assemblages met gevonden materiaal en afval, een intiem aanschouwend bewegend spel genereren op het ritme van de zachte wind die de bezoekers veroorzaken bij passage. Cecilia Vicuna is een kunstenares waarin cultuur en natuur volop ademen in een oeuvre waarin de tijd geen vrij spel krijgt. Ondertussen schittert Cecilia Vicuna ook met een sublieme tentoonstelling in galerie Xavier Hufkens in Elsene.
7.
Op het dak van Wiels is een plaats-gevoelig kunstwerk te ervaren van de Mountaincutters. Aan palen hangen aan een deels ‘gedraaide’ koperen draad tal van objecten uit glas, brons, staal etc… als een soort intieme parade van motieven zoals handen en beeldjes allerhande die gedachten als archeologie en niet te vatten begrippen zoals tijd in de gedachten brengen. Op dat terras kan je zalig en in alle rust genieten van het uitzicht op metropool Brussel en ja, zelf moest ik hier te midden van een azuurblauwe Brusselse hemel denken aan dat onooglijk kunstwerkje van Ann Veronica Janssen twee Wiels-verdiepingen lager “Aerogel”, dat bestaat uit 99,9 % lucht en waarin lichtbrekingen zorgen voor de meest diep-peilende en kosmische kleuren in de verre verte. De cirkel was hier (even) rond.
Luk Lambrecht
Magical Realism Wiels > 28/09
Traduction en français

De magnifiques œuvres d’art traitant d’un réalisme brut rehaussé d’une touche de magie.
Réalisme magique au Wiels > jusqu’au 28/09
Le Wiels, à Bruxelles, demeure un lieu exceptionnel — propice à la réflexion et à la création. Dirk Snauwaert confirme ici que la Kunsthalle Wiels reste le lieu le plus audacieux et stimulant de notre paysage artistique saturé. Réunir plusieurs artistes est une autre paire de manches que de monter une série de solos : cela exige une rigueur conceptuelle, une recherche enracinée ainsi que des essais et textes pour soutenir l’exposition. Magical Realism remplit ces critères, investissant tous les espaces du Wiels et rejoignant ceux d’Argos avec ses installations vidéo immersives, dont une de l’Américaine Joan Jonas. La visite exige présence d’esprit et attention soutenue. Les essais du catalogue sont denses, tout comme le texte du directeur Dirk Snauwaert. Avec courage, il redonne vie à ce courant littéraire et esthétique en soulignant que, suite aux bouleversements de la modernité, cette dichotomie se nourrit désormais d’éléments fantastiques, mythologiques ou surnaturels, rendant le temps fluide et la matière poreuse à l’esprit. Il évoque aussi la réintroduction de mondes refoulés, tels que les fables, la science-fiction et la fantasy, analysant avec acuité le flou entre progrès, archaïsme et futurologie.
On pense à la Biennale de Venise 2022, The Milk of Dreams, de Cecilia Alemani, qui a mis en lumière d’innombrables artistes oubliées—les mêmes concrétisations que pointe Snauwaert, alors trop peu visibles sur le plan médiatique. Cette biennale a ouvert la porte à une relecture du rêve, du fantastique, du surréel à l’interface du réel. En visitant Magical Realism au Wiels, je me suis rappelé Leonora Carrington (1917-2011) : son œuvre, construite autour de l’imagination, mise en scène dans des mondes magiques, où le temps et l’espace s’entremêlent, démontaient les identités intimes au profit d’une capsule multidimensionnelle. Jadis considérées trop délirantes, ses métamorphoses sont aujourd’hui chères à ceux qui rêvent de réenchanter un monde assombri — comme Goya, en fin de XVIIIᵉ siècle, le montrait dans Le Sommeil de la raison.
Magical Realism au Wiels ne se contente pas d’introduire une littérature complexe via les textes de murs ou du catalogue — ce serait probablement mieux ainsi, car certaines œuvres ne s’écartent guère des expositions personnelles des participants. Une trame subsiste toutefois : l’artiste crée une forme de distanciation, redresse la réalité pour en extraire une étrangeté familière. L’exposition donne à voir de vastes œuvres, mais parfois sans véritable interaction entre elles. Par exemple, les nouveaux travaux en miroir d’Ann Veronica Janssens jouent avec des motifs de fissures, couplés à des brindilles en résine, mais sans un dialogue formel évident avec le reste de la scénographie. De même, Daniel Steegman engage un lien conceptuel avec La Pensée sauvage de Lévi‑Strauss.
Ade Darmawan propose un cadre colonial solennel, où des dessins générés par IA occupent un genre de lab-bureau : meubles chargés de senteurs indonésiennes, ambiance de plateau de test scientifique. Pas de magie là-dedans, mais un exercice sensoriel qui rappelle subtilement le colonialisme.
Anne Marie Maes, Bruxelloise injustement sous-estimée, est également présente. Elle développe une œuvre en perpétuelle mutation, un laboratoire vivant où les bactéries contaminent le support, créant une esthétique éco-biologique autonome, hors de tout contrôle.
Les vidéos d’Edith Dekyndt et Precious Okoyomon intriguent sans révéler de sens explicite. Animal Methods de Dekyndt met en scène des mains élégantes qui manipulent des peaux de serpent transparentes, créant un étrange ballet entre mouvement et inertie. Precious Okoyomon, dont la performance à la Biennale de Venise en 2022 fut remarquable, présente ici une vidéo panoramique montrant un ours en forêt, éclairé d’un rose tamisé, symbole d’un continuum entre végétation et colonialisme.
Sont aussi exposés des travaux de Marisa Merz et du duo Barbara & Michael Leisgen. Les sculptures en aluminium froissé de Merz (Untitled [living sculpture], 1967) évoquent l’intimité d’un espace domestique. Les photographies Rhombus (1974) du couple Leisgen, portraiturant les bras tendus formant un losange dans un paysage rural, paraissent moins clairement liées au réalisme magique — mais leur inexplicabilité résonne puissamment dans l’ensemble.
La diversité des pratiques, venues des quatre coins du monde, rend l’exposition riche et stimulante. Par exemple, face aux pancartes d’anciens éléments minéraux de Maarten Vanden Eynde, l’installation poétique d’Otobong Nkanga offre un contrepoint délicat : une souche fixée, reliée à un fil de verre et à des bulles transparentes contenant des plantes. Aux pieds, un fragment de poème s’enfonce dans la terre noire. Chez Nkanga, la connexion se fait sans mots, directement au ressenti.

La Chilienne Cecilia Vicuña brille dans une salle où sont présentées plusieurs anciennes peintures empreintes d’un contenu diffus mêlant fables et brouillage entre figures humaines et animales. NAUfraga (2022) est une installation dense composée de 161 fils de pêche sur lesquels sont suspendus des coquillages, des fragments de textile tissés, ainsi que de petites assemblages d’objets trouvés ou de déchets. L’ensemble génère un jeu visuel intime et mouvant, rythmé par la douce brise provoquée par le passage des visiteurs. Chez Cecilia Vicuña, culture et nature respirent à l’unisson dans une œuvre où le temps semble suspendu, sans emprise. Parallèlement, l’artiste est également à l’affiche d’une sublime exposition à la galerie Xavier Hufkens à Ixelles, confirmant sa place sur la scène internationale.
Sur le toit du Wiels, on peut découvrir une œuvre in situ du collectif Mountaincutters. À des mâts sont suspendus, par un fil de cuivre partiellement torsadé, de nombreux objets en verre, bronze, acier, etc., formant une sorte de parade intime de motifs – des mains, des figurines diverses – évoquant des pensées archéologiques et des notions insaisissables comme celle du temps.
Depuis cette terrasse, on peut profiter en toute quiétude d’une vue imprenable sur la métropole bruxelloise, et moi-même, sous ce ciel bruxellois d’un bleu azur, j’ai pensé à cette petite œuvre presque invisible d’Ann Veronica Janssens, deux étages plus bas : Aerogel, composée à 99,9 % d’air, où les réfractions lumineuses révèlent des couleurs cosmiques et d’une profondeur vertigineuse.
Ici, le cercle semblait – pour un instant – parfaitement bouclé.
L.L.
Poster un Commentaire