
In MUMA – André Malraux Museum in het Franse Le Havre is een tentoonstelling aan de gang waarin de zogenaamde pakketboot centraal staat als een heen en weer bewegend teken van moderniteit. Pakweg de tijd van het Interbellum was het hoogtepunt van deze enorme schepen die vooral werden ingezet op de trans-atlantische route. De tentoonstelling toont een sfeerbeeld van overwegend “de eerste klasse” op deze schepen, waar de tijd van het reizen gepaard ging met het zich baden in luxe en dito decors. De expo toont de fascinatie voor deze boten via affiches, foto’s, schilderijen en tal van “betere”, verrassend mooi gestileerde nutsobjecten. Tegelijk is de geschiedenis van de pakketboot ook de geschiedenis van het verplaatsen van de avant-garde kunst van Europa (Parijs) naar het Amerikaanse continent (New York). De Tweede Wereldoorlog werd de scheidsrechter voor een massale exil van artistiek talent en dat illustreert de expo goed en wel. Hier gaan we (uiteraard) niet dieper in op het ‘chantier-verhaal’ van de Franse pakketboten zoals de “Normandie” die op de expo in Le Havre de meeste aandacht opeist. Wel mooi hoe fotografen zoals Walker Evans en Charles Sheeler de technische esthetiek van de boot in het vizier nemen en die ook het onderwerp wordt van ronduit een aantal prachtige schilderijen. Zoals één van Charles Demuth die zich toespitste op het abstraheren van een detail van de archi-aanlokkelijke schoorstenen. Dat een pakketboot vergelijkbaar was met een soort drijvende stad wordt meermaals duidelijk in promo-affiches waarin ontwerper Adolphe Treidler bijvoorbeeld een tennismatch visualiseert tegen de achtergrond van een enorme dampende schoorsteen.

De decors van de luxueuze restaurants waren niet meteen “modern” te noemen en grepen terug op een soort heroïsch-mythologische beeldtaal, geproduceerd op decoratief gelakte panelen. Veruit het meest interessante deel van de expo zijn de schilderijen waarin de pakketboot van dichtbij en veraf de inspiratie kittelde van de schilders. “Le Remorqueur” (1920) van Fernand Léger is een uitmuntend werk waarin de beeldtaal zich in heldere kleuren hult in een verstild tubisme waarin taferelen zich langzaam prijsgeven in een ‘volle’ compositie waarin de harmonie (paradoxaal) het overzicht behoudt. “Magie Blanche” (1926) van Georges Malkine is een magisch-realistisch werk waarbij de boot als het ware het decor wordt voor een silhouet van een mens die zich vastklampt aan de leuning van de oceaanlijner. Naast een promo-toeristisch ogend klein schilderij van de Le Havre-lokale schilder Raoul Dufy viel mijn oog vooral op het schitterende werk “Lumières sur l’eau” (1949) van Amédée Ozenfant. Op een betoverende manier weet hij het reële lichtspel van een boot met weerspiegelingen in het diepzwarte water weer te geven in een meesterlijke uitdrukking via lijntjes en lichtpunten omgeven met aura. Wat een meesterwerk! En ja plots sta je oog in oog met “La Boîte-en-valise” (1966) van Marcel Duchamp. Dit werk wordt hier wat artificieel ingezet als een teken van obligate emigratie van kunstenaars die met pak en zak de overtocht maakten voor de terreur van de Nazi’s. Voorts worden op deze expo meubels getoond alsook van de firma “Maison Christofle” schitterende edel-metalen serviezen die vandaag nog iedereen op een salontafel zou/zal zetten… Deze tentoonstelling doet inderdaad dromen en laat de fantasie soms hier en daar de vrije vaart – vooral in een museum dat in 1961 werd geopend door de visionair André Malraux en die teert op collecties rond het impressionisme. De Seine vloeit in de oceaan in Le Havre en dat zegt op zich al heel veel. De omgeving van Le Havre was een begeerde regio om de grillige kusten te schilderen in licht dat op slag helemaal kan veranderen van lieflijk naar onstuimig nacht en ontij. De gevel van (letterlijk) “het museum aan zee” is magistraal; een enorme vensterpartij gefilterd met transparant wit-gaas laat het licht zachtjes binnenvallen in het niet eens zo grote museum waarin weliswaar parels hangen van oa Courbet, massaal veel werk van Eugène Boudin, Monet, Pissarro en Matisse. Het museum doet voorts wat ouderwets aan; wellicht omdat de vaste presentatie zich wat haaks verhoudt met de kwaliteiten van het gebouw die volgens mijn besheiden aanvoelen niet voldoende op een actuele manier worden gebruikt en/of ingezet. De passerelle/de overloop van gelijkvloers naar eerste verdiep blijft ook volledig transparant en open met uitzicht naar de oceaan en diens wispelturig licht. De neon-lampen hameren de kleuren van de licht-voorstellende impressie-schilderijen wat achteruit. Ik moest denken aan de (radiale) Amerikaanse kunstenares Maria Nordman die alleen tentoonstellingen houdt in musea waar uitsluitend natuurlijk licht binnenvalt en bij gevolg het museum op het ritme houdt van de seizoenen.
Luk Lambrecht.
De expo “Paquebots 1913-1942 – Une esthétique transatlantique” loopt nog tot 21 september in MUMA- Le Havre.
Muma-lehavre.fr

Sur les paquebots transatlantiques
Au MUMA – Musée André Malraux du Havre, une exposition explore le rôle emblématique des paquebots comme symboles mobiles de modernité. L’âge d’or de ces navires, principalement actifs pendant l’Entre-deux-guerres, illustre le summum du voyage transatlantique. L’exposition recrée l’atmosphère de première classe à bord : luxe, décor somptueux et service raffiné. Affiches publicitaires, photographies, peintures et objets utilitaires de belle facture stylisée composent cette immersion esthétique.
Mais il ne s’agit pas seulement d’une célébration du voyage. Le paquebot incarne aussi le transfert de l’avant-garde artistique d’Europe (Paris) vers l’Amérique (New York). L’exposition le montre clairement : la Seconde Guerre mondiale provoqua un exil massif de talents créatifs, bouleversant le monde de l’art.
Parmi les pièces phares du parcours, le paquebot Normandie occupe une place majeure, magnifiée par la scénographie du musée du Havre. Des photographes tels que Walker Evans et Charles Sheeler valorisent la dimension technique du navire, tandis que des peintres comme Charles Demuth s’emparent d’un détail — par exemple la cheminée — pour en faire une abstraction architecturale fascinante.
La figure du paquebot comme ville flottante se retrouve dans des affiches publicitaires : Adolphe Treidler, par exemple, y représente un match de tennis devant une gigantesque cheminée fumante. Les décors de restaurants embarqués, quoique luxueux, se réfèrent à un langage mythologique et héroïque, peint sur panneaux laqués et décoratifs.
Les tableaux consacrés au paquebot sont le cœur de l’exposition. Le Remorqueur (1920) de Fernand Léger se présente en tubisme épuré, harmonie chromatique ponctuée de scènes discrètes. Magie Blanche (1926) de Georges Malkine joue du contraste entre réalisme magique et tension humaine : un silhouette s’agrippe à la rambarde du navire. J’ai été particulièrement touché par Lumières sur l’eau (1949) d’Amédée Ozenfant, où il rend avec délicatesse les reflets lumineux sur l’eau sombre du port, par un jeu de lignes et de points lumineux animés d’une aura presque surnaturelle.
On croise aussi, de manière symbolique, La boîte-en-valise (1966) de Marcel Duchamp, ici utilisée comme métaphore de l’émigration des artistes vers les États-Unis, emportant leur œuvre dans leurs bagages pour fuir l’oppression nazie.
Parmi les objets d’art utilitaire exposés, de splendides services en métal de la maison Christofle ou des meubles illustrent la perfection du design de cette époque — des pièces que l’on pourrait aisément imaginer sur une table de salon contemporaine.
Cette présentation rappelle que MUMA, inauguré en 1961 par André Malraux, bâtit sa collection autour de l’impressionnisme. La Seine y côtoie l’océan, et cette juxtaposée maritime se retrouve dans l’architecture du lieu : une façade vitrée filtrée par un grillage fin diffuse une lumière douce sur les œuvres signées Courbet, Boudin, Monet, Pissarro ou Matisse.
Cependant, le contraste entre la beauté du bâtiment et une scénographie ancienne — peu adaptée à ses qualités contemporaines, selon moi — est notable. La passerelle reliant le rez-de-chaussée au premier étage reste entièrement ouverte, avec vue sur l’océan et la lumière changeante. Des néons intenses apportent une touche trop froide, annulant parfois la délicatesse des peintures impressionnistes. J’ai aussitôt pensé à Maria Nordman, qui ne travaille que dans des musées utilisant uniquement la lumière naturelle, afin de rendre l’expérience sensible aux saisons.
Informations pratiques
— Paquebots 1913–1942 : une esthétique transatlantique
— MUMA – Musée André Malraux, Le Havre
— Jusqu’au 21 septembre 2025
— Plus d’infos : muma-lehavre.fr
Traduction , ChatGPT
Poster un Commentaire