
Sint-Denijs-City
De zomerse expo-routes doen het goed; ze ontwijken de jachtige stadscultuur en hebben het voordeel het landschap aan de kant te hebben. Dat is een troef dat al lang geleden met succes werd beproefd in Watou; het slapende dorpje in het oksel van ons land.
Het verlenen van ruimtelijke uitgestrektheid aan het oog verleidt introspectief de geest. Melanie Deboutte – zelf directeur van het landelijke Roger RaveelMuseum (Machelen-aan De Leie) mijmert daarover in haar korte tekst (in de mooie catalogus) vanuit het kunsthistorische standpunt van de eenzame wandelaar/fietser.
Het eerste deel van de publicatie bestaat uit een katern met verleidelijke foto’s van de streek doorheen de seizoenen van de fotografen Richard Duyck en Johan Duyck. De speculatieve druk op deze aanlokkelijke grond is niet evident; Deurle en andere residentiële dorpen zijn inmiddels uitverkocht en kapitaalkrachtigen zoeken nu de ‘exclusieve’ rust op in streken waar de landbouw stilaan verdwijnt en de ferme boerderijen leeg komen te staan ter renovatie. In die zin spreekt men vandaag over de “verpaarding” en de “wijngaardisering” van het platteland. Paarden(sport) en wijnbouw nemen gronden in met functionele en verblijf-accomodaties die deze activiteiten ondersteunen. Wellicht had kunstenaar Ruben Bellinkx dat in de mot bij de keuze van zijn interventie: “the city garden” bestaat uit het pneumatisch/automatisch laten barsten én/of in- en uitademen van een stukje diepbruine grond tussen groene vegetatie…
De wandeling op de tweede editie van Sint-Denijs-City is uitgebreider dan de eerste en leidt langs fantastische panorama’s (oa) op de strek rond de Kluisberg en doet ook meer locaties ‘binnen’ aan zodat de trage vergelijking met de Kunstzomer van Watou in de buurt komt.
Het parcours is een heuse op én neer wandeling tussen en op de plooien van het golvend landschap. Het gezapige Zuid-Westvlaams dialect (waar ik ook vandaan kom) is ontwapenend en de vele café-stops laten zien dat een dorp zoals Sint-Denijs nog altijd een volks verbinding behoudt via ‘bruine’ cafés waar picon en de lokale wijnen rijkelijk en goedkoop (blijven) vloeien.
Er zijn ook veel meer kunstenaars aanwezig deze keer; een pluspunt is dat kunstenaars met meerder werken te zien zijn langs het parcours zodat er sowieso onderlinge associaties ontstaan.
Curator Jan Leysen blijft in de inleiding van de publicatie qua thema bescheiden en weet heel goed dat Sint-Denijs-City toegankelijk moet blijven wil dit initiatief lokaal-overleven in de toekomst.
Een aantal kunstenaars is ook nu weer op post zoals Dirk Braeckman, Leo Copers en Filip Dujardin; ze stellen niet teleur. In het overdrukke café Maurice aan de kerk is een kleine “Sorry” te zien als hommage aan wijlen Guillaume Bijl.
Het is hier allemaal te veel om op te noemen maar de kerk bijvoorbeeld is deze keer schaars betekend met werk van ondermeer (wijlen) Daan Gielis, Klaus Verscheure, Anthony Duffeleer en Bram Demunter waarin religiositeit over de menselijke existentie de tot overpeinzing neigende bezoeker verleidt via serene kunst. Loic Van Zeebroek bewijst nog maar eens dat ie niet alleen het schilderen in de vingers houdt maar ook visueel relevante bedenkingen schildert over alibi,motief en beeld in de schilderkunst.
Ook mooi is de aanwezigheid van werk van digit-pionier Bart Stolle en de intelligente ‘abstraherende’ beeldhouwkunst van de onderschatte Stefaan Dheedene die schittert met “Sun Set”.
Het blijft vertederend in een film te zien hoe Herwig Ilegems de haast niet te geloven intieme relatie mens en dier in beeld brengt; een film die vertoont wordt in een gezellig rommelig kot. De broers Tinus en Robin Vermeersch verkennen op basis van wat ons dagelijks omringt, een sprekende plastische beeldtaal en Roeland Tweelinckx weet met een aantal interventies de bezoekers de druk van de stad in beeld te brengen met bijvoorbeeld via een op de neus gekipte auto in een weide én met een pancarte “Nieuwbouw te koop” die al eerder sommige inwoners van de gemeente op de achterste poten kreeg… Sint-Denijs-City beperkt zich niet alleen tot de gemeente Sint-Denijs – op (redelijke) afstand is het monumentale werk van Tom Herck perfect geplaatst in de verrassende site “Bar Bassin” aan de sluis van Spiere-Helkijn; een omwegje méér dan waard.
Sint-Denijs-City is synoniem voor een animerende en onderhoudend-meanderende wandeling langsheen een schare kunstwerken die een glimp vertoont omtrent de actuele kunst die vandaag alles kan zijn.
Nog tot 21.09 in Sint-Denijs-City
Luk Lambrecht
Traduction
Le long des routes tranquilles
Sint-Denijs-City
Les itinéraires d’exposition estivaux ont beaucoup de succès ; ils échappent à la culture urbaine trépidante et ont l’avantage de bénéficier du paysage. C’est un atout qui a déjà fait ses preuves depuis longtemps à Watou, le village endormi niché au cœur de notre pays.
Offrir une étendue spatiale à la vue incite l’esprit à l’introspection. Melanie Deboutte, elle-même directrice du musée rural Roger Raveel (Machelen-aan De Leie), y réfléchit dans son court texte (dans le beau catalogue) du point de vue de l’histoire de l’art du promeneur/cycliste solitaire.
La première partie de la publication consiste en un cahier contenant de séduisantes photos de la région au fil des saisons, prises par les photographes Richard Duyck et Johan Duyck. La pression spéculative sur ces terres attrayantes n’est pas évidente ; Deurle et d’autres villages résidentiels sont désormais vendus et les personnes fortunées recherchent désormais la tranquillité « exclusive » dans des régions où l’agriculture disparaît progressivement et où les fermes sont laissées à l’abandon en attendant d’être rénovées. En ce sens, on parle aujourd’hui de « chevalisation » et de « viticulturisation » de la campagne. Les chevaux et la viticulture occupent des terrains avec des installations fonctionnelles et des hébergements qui soutiennent ces activités. C’est peut-être ce que l’artiste Ruben Bellinkx avait en tête lorsqu’il a choisi son intervention : « the city garden » consiste à faire éclater et/ou inspirer et expirer pneumatiquement/automatiquement un morceau de terre brun foncé entre la végétation verte…
La promenade de la deuxième édition de Sint-Denijs-City est plus longue que la première et mène à des panoramas fantastiques (entre autres) sur la digue autour du Kluisberg et fait également étape dans davantage de lieux « à l’intérieur », de sorte que la comparaison avec le Kunstzomer de Watou s’avère pertinente.
Le parcours est une véritable promenade entre et sur les plis du paysage vallonné. Le dialecte tranquille du sud-ouest de la Flandre (d’où je suis originaire) est désarmant et les nombreuses haltes dans les cafés montrent qu’un village comme Sint-Denijs conserve encore un lien populaire grâce à ses cafés « bruns » où le picon et les vins locaux coulent (toujours) à flots, à bon marché.
Il y a également beaucoup plus d’artistes présents cette fois-ci ; un avantage est que les artistes exposent plusieurs œuvres le long du parcours, ce qui permet de créer des associations entre elles.
Dans l’introduction de la publication, le conservateur Jan Leysen reste modeste en termes de thème et sait très bien que Sint-Denijs-City doit rester accessible si cette initiative veut survivre localement à l’avenir.
Plusieurs artistes sont à nouveau présents, tels que Dirk Braeckman, Leo Copers et Filip Dujardin ; ils ne déçoivent pas. Dans le café Maurice, bondé, près de l’église, on peut voir un petit « Sorry » en hommage au regretté Guillaume Bijl.
Il y a trop de choses à mentionner ici, mais l’église, par exemple, est cette fois-ci peu représentée avec des œuvres de (feu) Daan Gielis, Klaus Verscheure, Anthony Duffeleer et Bram Demunter, entre autres, dans lesquelles la religiosité de l’existence humaine séduit le visiteur enclin à la réflexion par le biais d’un art serein. Loic Van Zeebroek prouve une fois de plus qu’il ne se contente pas de peindre, mais qu’il peint également des réflexions visuellement pertinentes sur l’alibi, le motif et l’image dans la peinture.
La présence des œuvres du pionnier du digit Bart Stolle et de la sculpture « abstraite » intelligente du sous-estimé Stefaan Dheedene, qui brille avec « Sun Set », est également appréciable.
Il est toujours touchant de voir dans un film comment Herwig Ilegems dépeint la relation intime, presque incroyable, entre l’homme et l’animal ; un film qui est projeté dans une chambre étudiante agréablement désordonnée. Les frères Tinus et Robin Vermeersch explorent, à partir de ce qui nous entoure au quotidien, un langage plastique évocateur, tandis que Roeland Tweelinckx parvient, à travers plusieurs interventions, à représenter la pression de la ville, par exemple à l’aide d’une voiture renversée dans un pré et d’une pancarte « Nieuwbouw te koop » (Nouvelle construction à vendre) qui a déjà fait bondir certains habitants de la commune… Sint-Denijs-City ne se limite pas à la commune de Sint-Denijs : à une distance (raisonnable), l’œuvre monumentale de Tom Herck est parfaitement placée dans le site surprenant « Bar Bassin », près de l’écluse de Spiere-Helkijn, qui vaut largement le détour.
Sint-Denijs-City est synonyme d’une promenade animée et divertissante le long d’une multitude d’œuvres d’art qui donnent un aperçu de l’art contemporain, qui peut aujourd’hui être tout et n’importe quoi.
Jusqu’au 21 septembre à Sint-Denijs-City.
Luk Lambrecht
Poster un Commentaire