Pirelli HangarBicocca, Milaan
6.4 – 30.07.2023
de tentoonstelling
Het enorme gebouw Pirelli HangarBicocca in de periferie van de grootstad Milaan was een
voormalige industriële site waar ondermeer locomotieven werden geproduceerd. Anselm Kiefer
kreeg er bijna 20 jaar geleden ‘carte blanche’ om één van die ongebruikelijk massief monumentale
hallen te vullen met zijn aan duits-romantische kunstenaarsziel-gelinkte kunst er op een permanente
basis te fixeren. Het is een soort enorm zwarte doos waarin een variatie van doodernstig spektakel
wordt geënsceneerd voor een publiek dat zich letterlijk vergaapt aan de schaal van dingen én
schilderijen.
De tentoonstelling “Grand Bal” van Ann Veronica Janssens kan niet (veel) meer contrasteren dan
met de gefêteerde én getolereerde artistieke pretentie van de in bepaalde middens met verve en
kapitaal gevierde Duitse kunstenaar.
De tentoonstelling geeft met de titel “grand bal” al aan dat Ann Veronica Janssens kunst beschouwt
als een reeks voorstellen waaraan de bezoeker deelgenoot wordt – met andere woorden haar kunst
lokt een actieve dialoog uit met een bereidwillig publiek dat er van de ervaring via uiteenlopende
zintuiglijke genoegdoeningen er meteen de idee kan aanscherpen over wat kunst vandaag kan zijn
in een wereld waarop wij (de meesten) geen vat meer hebben.
Een wereld waar de alom sluipende algoritmes ons leven op een ongeziene manier manipuleren,
sturen en bij gevolg ook ééndimensionaal verarmen.
Haar oeuvre dat inmiddels meer dan 4 decennia overspant is als een uitnodiging om opnieuw de
essentie van ‘la condition humaine’ te herontdekken.
Dat deed ze in de duizelingwekkend grote L-ruimte van de PirelliHangar op een weergaloze wijze;
ze ging deze banale en protserige non-ruimte te lijf, net als een goedgemutste fee die met een
toverstok de meest sensibele gestes kan generen uit en met het niets zonder dat dit alles gewichtig,
materieel, zwaar, ingenieus, té mysterieus, té serieus of op één of andere manier ‘correct’ zou zijn of
worden.
Ann Veronica Janssens is niet de kunstenaar die het moet hebben van dure producties of van kunst
die de persoonlijk technische bravoure laat zien, al dan niet bekostigd door één of andere machtige
galerie of glinsterend luxemerk.
Ann Veronica gebruikt soorten glas, stalen staven, spots, rook, allerlei spiegels, betonstenen en
industriële folies die op één of andere manier het licht en de weerkaatsing in een efemere visuele
vorm trans-coderen.
Ann Veronica Janssens huurt projectoren, monitoren en rookmachines die na de tentoonstelling
opnieuw verhuizen naar de uitleen-firma. Zij is in de context van het actuele kunstgebeuren al
eenzaam uniek in de aanpak van haar kunstenaarschap, die zij niet beschouwt als de productie van
een accumulatie van kunstobjecten.
Heel mooi en eerlijk stond op de frontpage van de free pirelli-public-guide dit te lezen:
“There are few objects in my work. (…) my way of proceeding consists of a loss of control, the
absence of overbearing materiality, the attempt to escape from the tyranny of objects”.
Wat een authentieke en kritische uithaal én uitgangspunt is dit wel; kunst maken ten gunste van de
mentale omgeving en rondom het “zijn” van de mens – de mens die per slot van rekening “in zijn
hoofd” autonoom en on-controleerbaar leeft en denkt en die eens het materiële voor ogen als het
ware op een permanente manier vernietigt door er plaatsvervangende gedachten,droombeelden en
zijdelings-kleine utopieën aan te verbinden.
Het ligt voor de hand dat de titel die de expo begeleidt als een ‘open’ uitnodiging fungeert om met
graagte de dans aan te gaan met haar oeuvre. ‘Grand Bal’ verwijst naar een vriendelijke uitnodiging
mee te deinen op haar kunstwerken die spaarzaam aanwezig zijn in de grote Hangar – soms “daar”
als onzichtbare golven of niet eens op te merken bij gebrek aan (zon)licht bij grijs weer.
Misschien is dit wel de essentie van haar werk; zij is in staat om de non-materialiteit van licht,
lucht, vloei-stof en geluid concreet te maken op exact die momenten waarop de toeschouwer
instemt ‘mee te gaan’ in haar voorstel tot een uitgelokte situatie/omstandigheid.
“Area” (2023) is een enorme sokkel gemaakt met los naast en op elkaar gestapelde gewone grijze,
luchtige cementstenen – als één grote lage en onopvallende cat-walk – waarop wijzelf én
kunstwerken staan én kunnen functioneren. Bijvoorbeeld; zoals de twee reuze-schommels
(“Swings”, 2000-23) waarmee het publiek door de ruimte ‘klieft’ op een zitje bekleed met een
warmte-filter die heel kortstondig de afdruk van de billen laat zien. In de buurt is een paneel met de
projectie van “Oscar” (2009) een aandoenlijke trage, non-narratieve video van de 102 jaar oude
sigaar-rokende en mondiaal bewierookte architect Oscar Niemeyer. Stilte en mijmering overstelpen
de oude man die soms in een waas van (eigen) rook verschijnt.
De monumentale ‘stenen’ sokkel is als vele andere werken op deze sublieme expo een herneming
van vroeger werk in situ dat ze telkens aanpast aan de nieuwe tijdelijke site en waarmee de abstracte
notie ruimte wordt ‘gemarkeerd’ zoals dat ook het geval is met het all-round geluidswerk “Souffles”
(1995). Ann Veronica is één van de weinige kunstenaars die het begrip ‘in situ’ – dat door Daniel
Buren werd gedefinieerd – in de realiteit past en dat niet toelaat een werk “zomaar” bedacht voor
een specifieke plek “zomaar” te hernemen op een andere plaats.
Het zuchtend ademen (“Souffles”) van de kunstenaar neemt de hele ruimte in net zoals het licht
vanuit het hoge dak van PirelliHangar in verdichte diagonale lichtbundels wordt geprojecteerd.
Mooi is de manier waarop Ann Veronica Janssens het binnen en het buiten opnieuw met elkaar
verbindt door een reeks identieke nooduitgangen te openen en er aan de bovenkant loshangend
insectengaas (“Waves”, 2023) te bevestigen dat een fraai spel speelt met de wind die het gaas in de
bewegingen van de wind allerlei licht-wervelende motieven verleent. Het gaas wappert als een
reeks sluiers van buiten naar binnen en accordeert hier met de lichtbundels die geometrisch uit de
dak-openingen vloeien en het ritme van het daglicht volgen.
Op de betonnen sokkel staan twee opstaande cirkels van blauwig glas beweeg-loos als verglaasde
autobanden waar doorheen het licht de kleur zijdezacht aanpast én dat is ook zo met de andere
werken van glas. “Atlantic” (2020) als een opeenstapeling van glazen platen met een oppervlak dat
doet denken aan de suggestie van een rustig kabbelende oceaan ligt in de buurt van een balk-vormig
stuk optiek-glas (Untitled,2019-2023) waarin zich een radeloze klaarte nestelt – glas- en
kristalhelder als druipend gletsjerwater.
Ann Veronica neemt je charmant mee aan én achter de kant van het an sich non-esthetische
industriële nutsobject zoals bijvoorbeeld een stalen ‘Putrella’ (“IPE1200”, 2009-23) die in de
PirelliHangar doelloos op de grond ligt. Het bovenvlak ervan is perfect egaal en glad gepolierd tot
een glanzende materie-loze streep waarin je als bezoeker deels wordt weerspiegeld met de
omgeving.
De dialectiek van het meesterlijk ontlokken van de meest extreme zinnelijke ervaringen volgen zich
in de Hangar op – waar de ‘Putrella’ zich extreem vertoont als een eenheid van spiegel én dragend
object in de architectuur, wordt in de spiegels gefocust op displacement van de spiegelende blik.
Spiegels – in casu de “Magic Mirrors” (2013-23) bestaan uit een veld dat bestaat uit een gebroken
spiegel die hersteld en overtrokken werd met filters die een steeds veranderend effect qua kleurvariatie
en silhouet van de aanwezige persoon veroorzaken.
Displacement wordt helemaal beleefd in één van haar meest radicale ‘environmnents’ MUHKA
(1997-2023) – een zaal helemaal gevuld met kunstmatige mist waarin het verlies van oriëntatie en
houvast helemaal loos gaat tot op momenten waarop aanwezige personen oplossen in de mist
zonder daarbij eerst nog een soort virtueel-visuele contour-afdruk na te laten die in de buurt komt
van picturale terminologie.
Deze tentoonstelling zit zo goed in elkaar en verschanst zich soms in een kleine kamers of in een
intieme cabine waarin bijvoorbeeld een witte tl-lamp (“Gambie”, 1995) zich dwars doorheen een
muur (ver)dringt en één en dezelfde lichtbron wordt voor één opgedeelde ruimte. In een kleine
open cabine wordt een niet nader te definiëren sensatie opgewekt met alternerend knipperend intens
rood en blauw licht. “Warm en koud” als niet alleen abstract idee daarin golft deze tentoonstelling
die een mens aan den lijve voelt en die telkens ontsnapt aan de realiteit van ons inherent verlangen
naar het materiële bezit en diens controle.
De talrijke video’s op de vloer laten zien dat de interesse van Ann Veronica Janssens soms heel ver
buiten “onze” horizon treedt – het heelal en de kosmos binnen; geobserveerd-zoekend naar
lichtfenomenen in de hemel zoals eclipsen die de verbeelding van elke mens doen tintelen omwille
van perceptuele en begripsmatige onvatbaarheid – beweegredenen die omslaan in poëzie.
En daartussen relativeert zij zichzelf als kunstenaar door beelden te tonen van een op tv-gecapteerde
voetbalmatch uit 1999 tussen de ploegen Berlijn en Barcelona; gespeeld in een dichte mist.
Is het kunst, is het geen kunst – wat maakt het uit ‘als het ware’ – Ann Veronica Janssens mengt de
realiteit van de kunst met alledaagse fenomenen. Zelfs de sterren nemen we allemaal op één of
andere manier waar en het sporadisch in tijd verschijnen van eclipsen wordt via de massamedia
aangekondigd en worden massaal bewonderd met beschermend brilletje…
Neen, Ann Veronica Janssens belijdt geen exacte wetenschap – ze is wel op zoek naar nieuwe
materialen die ze via haar artistieke wil en intentie gebruikt en letterlijk “verzet” op een autonome
manier om er een economisch nutteloze vorm aan te verlenen. Een vorm die in de meeste gevallen
er wel is maar dan vooral als hulpmiddel die bij elke bezoeker een andere be-levendige ervaring
uitlokt oplevert. Hierbij hapert elke vorm van taal en zelfs kunstkritiek, die zelf dreigt op te lossen
in enge beschrijvingen van hoogstens persoonlijke herinneringen bij haar kunstwerken die zich
voordoen als kleine machines – als koppel-stukken tussen de realiteit en het ideëel-efemere.
Het voelbaar maken van lucht, water, licht en geluid doorkruisen als een onzichtbaar netwerk de
energie in deze super-tentoonstelling van Ann Veronica Janssens.
De bezoekers capteren en zien hun mate van zintuiglijke gevoeligheid geconverteerd net zoals het
kleine prisma (“Prism, 2013-2023) – geklemd tussen “dubbel glas” – de wereld visueel
fragmenteert en de kleuren van de regenboog laat getijen in een symfonie van een onaffe partituur;
poëtiserend kijken met afdwalende en dolende (bij)gedachten.
Ann Veronica Janssens nodigde ons in Milaan uit voor een heuse pas de deux tijdens en in één groot
bal zonder gala en zonder weerga; maar met een nooit van haar eerder geziene vrijgekomen energie
ten gunste van de meest uiteenlopende sensitieve mogelijkheden die de grenzen van de banale
enorme PirelliHangar ver te buiten gingen. Ann Veronica Janssens weet als geen ander de fysica
tegelijkertijd aan te wenden en te vervreemden in pogingen om de kunst te ontdoen van materiële
ballast en vormelijke pretentie. Zij poneert hiermee een ongelooflijk en steekhoudend statement
vanuit een merkwaardige gevoeligheid met kunst die de grenzen van onze zintuigen doorbreekt en
ons heerlijk achterlaar met een pak herinneringen en een publicatie die ons deze herinneringen helpt
te fixeren.
De publicatie
De publicatie van de tentoonstelling Grand Bal is geen catalogus; het is een boek dat terugblikt,
onderzoekt en laat zien dat het werk van Ann Veronica Janssens met de tijd uitgroeide tot een
oeuvre.
Het prachtige boek is met de grootste zorg voor detail, keuze van papier én (kleuren)druk gemaakt
door Studio Otamendi. Er is een kwalitatieve parallel te trekken tussen de tentoonstelling en de
publicatie omdat Roberta Tenconi zowel curator van de tentoonstelling is als eind-verantwoordelijk
voor de inhoud van dit omvangrijk boekwerk.
De publicatie is”verpakt” met een lichtgevoelige sneeuwwitte stofwikkel, waarin twee cirkels zich
visueel vermengen al naar gelang het boek het invallend licht op het papier; al naar gelang het boek
wordt gebruikt en gemanipuleerd zodat het als het ware de cover aangeeft dat hier een tweede
‘gedrukte’ expo-wandeling wordt georganiseerd doorheen haar gehele oeuvre.
Alle werken in de expo in de PirelliHangar staan wondermooi in beeld en worden allemaal
voorzien van een exacte commentaar, ontdaan van alle overbodige interpretatie.
Ee staan niet minder dan zes korte essays in dit boek alsook een intiem onderhoud van curator
Roberta Tenconi die Ann Veronica Janssens ertoe verleid een gereflecteerde tocht te maken
doorheen inmiddels meer dan 40 jaar consequent aangehouden artistieke productie/arbeid.
In het korte essay van Kersten Geers en Jelana Pancevac valt vooral een schitterend citaat op van
Aldo Rossi die zijn fascinatie uitdrukt voor de mist die bijvoorbeeld binnendringt in de grootse
Galleria in het centrum van Milaan. De beklijvende tekst van Ernst van Alphen badineert rond
visuele aspecten van de zee en het inzetten van Aerogel. Robin Clark wijdt uit over de
ongrijpbaarheid van haar gebruik van licht en spiegels en gaat dieper in op haar tentoonstelling in
het Louisiana Museum of Modern Art. Andere korte teksten met bespiegelingen over licht en kleur
zijn van de hand van Stéphane Ibars en Maud Hagelstein.
De vele korte essays tonen Ann Veronica Janssens’ verlangen naar veel-duidigheid; net zoals het
ervaren van haar kunst blijven teksten (amper) haperen in de gedachten van één schrijver en dat
kunnen er in het geval van Ann Veronica Janssens duizend worden…
Het blijft heerlijk in dit substantiële boek te wandelen in het verleden van dit oeuvre en daarbij zijn
onder andere referenties met haar (vergeten) werk aan de expo in 1987 in Fabriekspand van Dooren
in Mol, De tuin De Brabandere in Tielt in 1988, de Box in Brussel van Richard Venlet in 1995 en de
weergaloze Havana Blue Bike in 2018 Mac’s Hornu als een nauwe samenwerking met
kunstenaar/professor Jean Glibert – allemaal als visuele geheugensteuntjes te vernoemen van hoe
Ann Veronica Janssens ondermeer ook de samenwerking met anderen hoog in het artistiek vaandel
hield.
Dat gebeurde trouwens ook meermaals met een aantal in het boek goed en fraai gedocumenteerde
dans & performance-samenwerkingen met het Brusselse gezelschap Rosas onder leiding van Anne
Teresa de Keersmaeker waaraan ook kunstenaar Michel François niet zelden een substantiële
bijdrage leverde.
Dit boek is en leest als het ervaren van “Prism” (2013), geïnstalleerd in S.M.A.K. in Gent; waar
een piepklein prisma gekneld zat in een enorme dubbel-glas partij met uitzicht op het Museum voor
Schone Kunsten en … het aanlokkelijke heel-al !
“Two forces reign over the universe: light ad gravity”.
Simone Weil –
Luk Lambrecht
augustus 2023
Poster un Commentaire