DauwRauw

“Fertile falls” (2024) in situ Photos: Michiel De Cleene

in

een bruegeliaans landschap

Bruegel, John, Joost & Jef

Vader & zoon Joost & Jef Declercq maakten op en rond het kasteeldomein in Bornem, gelegen langs de schilderachtige oude armen van De Schelde een tentoonstelling waarin Pieter Bruegel de Oude en zijn adellijke verzamelaar de hoofdrol opeist.

De bewoner van het in de 19° eeuw heropgebouwde kasteel, Graaf John de Marnix de Sainte Aldegonde is een verwoed verzamelaar van (bijna) alle gravures van Breugel, die hij in zijn knotsgek, overvol bureau tentoonstelt al ware het decorstukken in een overtijds rariteitenkabinet. En ja, de gravures van Bruegel zijn en blijven fascinerend en geven mooi de tijdsgeest weer waarin de kunstenaar ook leefde: zijn werk is met bravoure als een kroniek te beschouwen van de wijze waarop toen al het klimaat toesloeg, onrecht hoogtij vierde, belastingen innen een heus wapen bleek en oorlog voeren er wel altijd ‘familie-imperiaal’ bij hoorde.

De gravures van Graaf John liggen, hangen en bengelen tegen zijn statige bureel-muren.

Bruegel was een man van de wereld én die de wereld maar al te graag naar zijn hand zette en dat deed hij ook in zijn gravures in de context van een lucratief handeltje:

De eenden wisselden wel eens voor spelende beren; de oorlog in de straat van Messina kreeg de Vesuvius als gedelokaliseerde achtergrond … en na een afmattende reis naar Italië werden landschappen in elkaar geflanst alsof het een lieve lust “foto-shop avant-la-lettre” betrof.

Bruegel wordt sedert de grote magnifieke expo in Wenen (2019) eindelijk op reële artistieke waarde geschat en iedereen ziet nu helemaal in hoe geniaal deze kunstenaar het leven bespiedde en uitdrukte in taferelen die (h)eerlijk filmisch langs onze ogen rollen. Manfred Sellink die wel iets afweet van de kunst van Bruegel eindigt in een korte bespiegeling over dit oeuvre dat de blijvende betekenis van Pieter Bruegel de Oude, werk is “met humor, empathie en diep menselijk inzicht zoekend naar wat blijvend en universeel is zonder te trachten ‘dé’ blijvende en universele waarheid uit te beelden”.

Het was Pieter Baltens – een kunstenaar uit de directe omgeving van Bruegel die het motto voorstond “door tsoecken men vint”…  Een ‘aanmoediging’ die toen en vandaag nog steeds rondom de essentie cirkelt van al dan niet “een in een kunstwerk verwikkelde boodschap”…

De tentoonstelling grijpt in feite epicentrisch plaats rond het Bruegel-bureel van Graaf John en in extenso op zijn mooi onderhouden, uitgestrekte landgoed.

Een Bruegeliaans landschap zal je hier niet meteen vinden; daarvoor is bijvoorbeeld het kasteel van Gaasbeek met glooiend landschap een beter adres. Maar niet gekibbeld, vader en zoon Declercq maakten met deze tentoonstelling (in ons land) een zomers verschil door naast het uitzonderlijk toegankelijke bureau van Graaf John, amper zeven kunstwerken te “strooien” over een breed groen (Schelde)-gebied dat al snel een paar uur wandelgenot oplevert in perfect aangelegde natuur die er schoon maar ook wel gesmaakt ‘gemaakt’ uitziet.

Zeven kunstwerken van zeven kunstenaars – niet altijd speciaal geproduceerd voor deze tentoonstelling, maar wel oordeelkundig een plaats vergund in deze “paradijselijke” site. Bij de tentoonstelling hoort een losbladige publicatie met tekst-bedenkingen van een schare Vlaamse denkers over acute problemen van deze tijd. De korte essays staan op de achterkant van paginagroot afgebeelde gravures van Bruegel!   Meteen na lectuur van de korte essays wordt duidelijk dat de problematieken van het mens-dom doorheen de eeuwen niet zo bijster veel veranderden.

Het pakketje essays/posters neem je mee naar huis voor amper 10 euro.
Het siert Cc Ter Dilft Bornem (onder leiding van Griet Ivens), een project op poten te zetten waarin inhoud, erfgoed en ‘nadenkendheid’ over wat de wereld vandaag fundamenteel beroert in een goed overdacht concept te presenteren waarin kwaliteit in kijken en denken toegankelijk blijft.

Kunstwerken 1 & 2

Het parcours start met een aantal video’s in een verduisterd tuinhok waarin een aantal films op monitor worden vertoond van de belangwekkende Amerikaanse kunstenares Joan Jonas (1936). De video’s tonen in ondermaatse kwaliteit de manier waarop Joan Jonas experimenteerde met ‘theatrale en videoruimte’ opgehoogd met alle mogelijke artistieke middelen die boodschap van vrouwelijke subjectiviteit centraal wilde stellen in tijden waar dat helemaal niet evident was in een door haantjes georkestreerde kunstwereld. Of het publiek in hoog-zomerse context nu écht heel lang moet turen naar monitors met weliswaar belangrijke video’s van Joan Jonas is nog maar de vraag.

Wat verderop draait het pad naar het werk van Monika Emmanuelle Kazi die vanuit haar diasporische identiteit het publiek in haar wereld probeert mee te nemen. Het werk   bestaat uit textiel en ‘korte-drank’ glaasjes die een mix probeert op te roepen tussen de Kongo-kosmogonie (o.a. met thee en koffie gekleurd textiel) én Breugelse weergave van schepen en zeilen. Dit werk verliest haar zeggenschap letterlijk in en tussen de boom waarin textiel te hoog hangt (te wapperen) en de lege in de takken gespijkerde lege glaasjes alle betekenis (zonder inhoud…) verliezen.

Deze expo start dus nogal in mineur maar ‘herpakt’ zich meteen op een heerlijke manier en dat blijft zo tot op het verre einde!

Geluid

Janet Cardiff & George Bures Miller kennen we nog van hun spraakmakende audio-bijdrage aan documenta 13 in Kassel waar ze het publiek meesleepten in een fascinerende audio-trip. Net zoals in Kassel werden de vele luidsprekers oordeelkundig gemonteerd in een open plek tussen bomen; alwaar het publiek zitend kan (blijven)  luisteren op een aantal houten stronken.

Het is vergelijkbaar met je halsoverkop laten meevoeren in een roman die je verplaatst in een totaal andere wereld die je (nog) niet kende. Cardiff & Miller doen dat ook met perfect uitgebalancdeerd geluid!  Ze vertellen een in se niet steekhoudend verhaal via een aaneenschakeling van geluiden die bij een mens iets losweken of laten vermoeden. Het verhaal is er niet; het is er (mogelijk) wel in verbeelding van de luisteraar die wat hij/zij hoort omzet in beelden. De audio is tegelijjk hard en zacht en laat dan ook de verbeelding “los” in de meest extreme uithoeken van onze  in-beelding. Zelfs het verre geluid van oorlog wordt geïnsinueerd…

Mark Manders “parallel occurence” (2001) Photos: Michiel De Cleene

Post

De Vlaamse Nederlander Mark Manders schittert met de re-installatie van een ouder werk “Parallel Occurence” dat bestaat uit één verrticale lijn van maar liefst 12 meter – hangend in een magistrale eik. Hoog boven de hoofden hangt aan een touw een sofa, een keukenstoel en een soort hond met een brief in de snuit. Wat een onwezenlijke beeld-lijn – een ‘message’ die ongelezen blijft – een ongewoon kunstwerk uit het leven gegrepen en aan een touw gehangen in een eik van een boom. Mark Manders schrijft: “het idee dat de betekenis van een boodschap ligt in de manier waarop deze wordt overgebracht”.

Mark Manders produceert kunst als een voortschrijdend proces van betekenissen die in elkaar (blijven) knopen tot een ruim huis met vele kamers. Dit werk beroert op een bruegeliaanse wijze (temeer) omdat de huiselijk-vertrouwde objecten mooi overvloeien in de abstractie van ‘een dier’ dat (meestal) trouw de post of de krant bij zijn/haar baasje brengt.

“Parallel Occurence” is ronduit een meesterwerk en perfect geplaatst ergens in het midden van een hoofs-magstrale dreef met bomen.

Bijen

Op een open grasveld staan een aantal bijenkorven gemaakt van wondermooi marmer. Onlangs was ik op bezoek bij de firma Van Den Weghe in Zulte en beleefde daar uren plezier met het bewonderen van talloze monumentale platen marmer waarin de tijd en de natuur de meest inventieve texturen, lijnvoeringen en kleuren nalieten. Marmer is duurzaam picturaal, dat was een onthursende vaststelling.

Dat de in Berlijn werkende Ana Prvacki nu een aantal bijenkorven bedacht in marmer en die ook liet uitvoeren bij Van Den Weghe is best ok maar laat ons op honger naar de intentie van deze materiële transpositie,  naast de voor de hand liggende reden van de aanwezigheid van bijenkorven in de kunst van Bruegel. We leren van de curatoren dat de bijen meer dan 😯 miljoen jaar op onze planeert rond-zoemen; wellicht is hier de parallel  te treken met de ‘ellenlange’ genese van marmer. De bijenkorf-sculpturen staan er wel mooi bij aan de rand van een wijds grasveld.

Venus naast de eenden

De mountaincutters zijn een bezig duo uit Marseille dat al een tijd resideert in Brussel. Hun artistieke productie is complex en wiegelt tussen verleden en heden. Hun werk is archeologisch qua research die vervolgens via alle mogelijke artistieke middelen materiaal-gelieerd blijft aan sculptuur zoals glas, koper, keramiek, textiel, grafische inserts enz… Hun sculpturale rhizomes zijn fascinerend en niet onder één label onder te brengen. In het oeuvre van Mountaincutters passeert ons de tijd via amorfe artefacten die in en tegen contexten worden gehouden waar niet één inhoud maar vele inhouden worden geïnsinueerd. Dat houdt meteen ook een relativeren in van de prominente positie  van de zogenaamde ‘hedendaagse kunst’ in het verloop van de recente geschiedenis van de mens, haar cultuur en kunst.

Onder de noemer “Fertile Falls” presenteren Mountaincutters naast de indrukwekkende eendenkooien tal van werken op een plek naast een beekje.

Hun werk grijpt gulzig terug naar het mentaal beweeglijke; een aantal sculpturen vertonen wieltjes van transparant glas als een voor-teken van beweging in materie en denken. Afgietsels van takken mengen zich met ter plekke gevonden takken de aan weerszijden verbonden zijn met een aantal glazen wieltjes die hier aan een mini-transportband doen denken. Aan een boom werden koperen objecten gemonteerd die het midden houden  tussen een recipiënt en een prothese. Alle vertoonde kunst hier is “open”; toont als het ware het skelet van ‘een’ ding en dat is ook zo in een andere soort open sokkel waarin een wondermooie glazen replica van een ‘steenoude’ Venus opveert aan een wiegelende pin.  En opnieuw zijn hier de glazen transport-wieltjes present die ons mee-voeren…  om verder na te denken omtrent betekenis-verlening van deze suggestieve sculpturen die weliswaar consistent ogen in hun geheel.  

Uiterst  mooi is de in het zonlicht ‘goudig’ blinkend platform dat zich als een soort balkon-brugje ontfermt over het lager gelegen lichtjes kabbelende beekje. Op dat fonkelend platform liggen tal van takken kriskras door elkaar gelardeerd met metalen twijgjes waaraan handjes van transparant glas meewiegen op het ritme van de wind.

Wat is dat toch allemaal mooi en doordrongen van gedachten aan ambacht en (kunst)geschiedenis.  Woorden schieten hier ferm tekort, ook de ogen … en met recht kunnen wij bij gevolg hier spreken van een  “gepoëtiseerde” enscenering  waarin natuur en cultuur als een symbiose elkaar  met rede en gevoel ‘raken’.

Marnix & exit

Terugwandelen levert een heerlijke reflectie op die de brug maakt tussen natuur, erfgoed en kunst (tout simple). Eten en drinken doe je (wel verdiend) in Zomerbar Marnix met prachtig uitzicht op het Kasteel. Blijf je zalig hangen  tot na 18.00 … dan zorgt een lakei van de Graaf dat de gesloten poort wel weer richting ‘exit’ opengaat…

Luk Lambrecht

Nog tot 30.09.2024

www.terdilft.be

Traduction DeepL:

Dauw Rauw

Le père et le fils Joost & Jef Declercq ont créé une exposition sur et autour du domaine du château de Bornem, situé le long des vieux bras pittoresques de l’Escaut, dans laquelle Pieter Bruegel l’Ancien et son noble collectionneur jouent le rôle principal.

Le comte Jean de Marnix de Sainte Aldegonde, occupant du château reconstruit au XIXe siècle, est un collectionneur avide de (presque) toutes les gravures de Bruegel, qu’il expose dans son bureau encombré et surchargé comme s’il s’agissait de pièces d’un cabinet de curiosités en souffrance. Et oui, les gravures de Bruegel sont et restent fascinantes et reflètent admirablement l’esprit de l’époque dans laquelle l’artiste a également vécu : son œuvre peut être considérée avec bravoure comme une chronique de la façon dont le climat était déjà en train de frapper, l’injustice régnait en maître, la collecte des impôts s’avérait être une véritable arme et faire la guerre faisait toujours partie de la « famille-impériale ».

Les gravures du comte John sont couchées, suspendues et accrochées aux murs de son imposant bureau.

Bruegel était un homme du monde et n’était que trop heureux de plier le monde à sa volonté, ce qu’il a fait dans ses gravures dans le cadre d’un commerce lucratif :

Les canards étaient parfois échangés contre des ours qui jouaient, la guerre dans le détroit de Messine était représentée avec le Vésuve comme arrière-plan délocalisé… et après un voyage éprouvant en Italie, les paysages étaient assemblés comme s’il s’agissait d’un « photo-shop avant-la-lettre ».

Depuis la grande exposition de Vienne (2019), Bruegel est enfin apprécié à sa juste valeur artistique et tout le monde apprécie désormais à sa juste valeur le brio avec lequel cet artiste a épié la vie et l’a exprimée dans des scènes qui défilent (honnêtement) devant nos yeux de manière cinématographique. Manfred Sellink, qui connaît bien l’art de Bruegel, conclut dans une brève réflexion sur cette œuvre que la signification durable de Pieter Bruegel l’Ancien est un travail « avec humour, empathie et une profonde perspicacité humaine, à la recherche de ce qui est durable et universel sans essayer de dépeindre « LA » vérité durable et universelle ».

C’est Pieter Baltens, un artiste de l’entourage immédiat de Bruegel, qui a défendu la devise « by tsoecken men vint »… Un « encouragement » qui, à l’époque et encore aujourd’hui, tourne autour de l’essence même de la question de savoir si, oui ou non, « un message s’enchevêtre dans une œuvre d’art »…

En fait, l’exposition se déroule de manière épicentrique autour du bureau Bruegel du comte John et in extenso dans sa propriété tentaculaire magnifiquement entretenue.

Vous n’y trouverez pas immédiatement un paysage de Bruegel ; le château de Gaasbeek, avec son paysage vallonné, est une meilleure adresse pour cela, par exemple. Mais trêve de chamailleries, les Declercq père et fils ont fait la différence cet été avec cette exposition (dans notre pays) en « dispersant » à peine sept œuvres d’art sur un vaste espace vert (Escaut) à côté du bureau exceptionnellement accessible du comte John, ce qui procure rapidement deux heures de plaisir de promenade dans une nature parfaitement aménagée qui semble propre, mais aussi « faite » avec goût.

Sept œuvres d’art de sept artistes – pas toujours produites spécialement pour cette exposition, mais judicieusement placées dans ce site « paradisiaque ». L’exposition est accompagnée d’une publication sur feuillets mobiles contenant des réflexions textuelles d’une série de penseurs flamands sur des problèmes aigus de notre époque. Les courts essais se trouvent au dos de gravures pleine page de Bruegel ! Immédiatement après la lecture des courts essais, il apparaît clairement que les problèmes de l’homme n’ont pas beaucoup changé au cours des siècles.

Le paquet d’essais et d’affiches coûte à peine 10 euros.
C’est tout à l’honneur du Cc Ter Dilft Bornem (dirigé par Griet Ivens) d’avoir mis sur pied un projet dans lequel le contenu, l’héritage et la « réflexion » sur ce qui fait fondamentalement bouger le monde aujourd’hui sont présentés dans le cadre d’un concept bien réfléchi dans lequel la qualité du regard et de la réflexion reste accessible.

Œuvres d’art 1 et 2

Le parcours commence par un certain nombre de vidéos dans un abri de jardin sombre où sont projetés des films sur moniteur de l’importante artiste américaine Joan Jonas (1936). Les vidéos montrent, dans une qualité inférieure, la manière dont Joan Jonas a expérimenté « l’espace théâtral et vidéo » en recourant à tous les moyens artistiques possibles pour rendre central le message de la subjectivité féminine à une époque où elle n’était pas du tout évidente dans un monde de l’art orchestré de manière cocardière. Reste à savoir si le public doit vraiment regarder longtemps des moniteurs avec des vidéos de Joan Jonas, certes importantes, dans un contexte de plein été.

Un peu plus loin, le chemin mène à l’œuvre de Monika Emmanuelle Kazi, qui tente de faire pénétrer le public dans son monde à partir de son identité diasporique. L’œuvre se compose de textiles et de verres « short drink » qui tentent d’évoquer un mélange entre la cosmogonie congolaise (y compris des textiles colorés avec du thé et du café) et la représentation de navires et de voiles de Breugel. Cette œuvre perd littéralement le contrôle dans et entre l’arbre où les textiles pendent trop haut (flapping) et les verres vides cloués dans les branches perdent tout leur sens (without content…).

Ainsi, cette expo commence plutôt dans une ambiance mineure, mais elle se « rétablit » immédiatement d’une manière délicieuse et reste ainsi jusqu’à la fin !

Son

Nous nous souvenons de Janet Cardiff & George Bures Miller pour leur contribution audio très médiatisée à la documenta 13 à Kassel, où ils ont entraîné le public dans un voyage audio fascinant. Comme à Kassel, les nombreux haut-parleurs ont été judicieusement installés dans une clairière au milieu des arbres, où le public peut (continuer à) écouter assis sur des souches en bois.

C’est un peu comme si vous étiez emporté par un roman qui vous transporte dans un monde totalement différent que vous ne connaissiez pas (encore). Cardiff & Miller font de même avec un son parfaitement équilibré ! Ils racontent une histoire intrinsèquement sans lien à travers une succession de sons qui relâchent ou font soupçonner quelque chose. L’histoire n’est pas là ; elle est (peut-être) là dans l’imagination de l’auditeur qui transforme ce qu’il entend en images. L’audio est à la fois fort et doux et « libère » donc l’imagination dans les coins les plus extrêmes de notre imagination. Même le son lointain de la guerre est insinué….

Post

Le Néerlandais flamand Mark Manders brille par la réinstallation d’une œuvre plus ancienne, « Parallel Occurence », qui consiste en une ligne verticale de pas moins de 12 mètres, suspendue à un chêne magistral. Au-dessus des têtes pendent au bout d’une corde un canapé, une chaise de cuisine et une sorte de chien avec une lettre dans le museau. Une série d’images irréelles, un « message » qui n’a pas été lu, une œuvre d’art inhabituelle prise sur le vif et suspendue à une corde dans un chêne. Mark Manders écrit : « l’idée que la signification d’un message réside dans la manière dont il est transmis ».

Mark Manders conçoit l’art comme un processus progressif de significations qui (continuent à) se lient pour former une maison spacieuse avec de nombreuses pièces. Cette œuvre évolue à la manière de Bruegel (d’autant plus que les objets domestiques familiers s’intègrent parfaitement à l’abstraction d’un « animal » qui apporte (généralement) fidèlement le courrier ou le journal à son propriétaire.

« Parallel Occurence » est un véritable chef-d’œuvre, parfaitement placé au milieu d’une dérive courtoise et magique avec les arbres.

Abeilles

Sur une pelouse ouverte se trouvent un certain nombre de ruches en marbre merveilleux. J’ai récemment visité l’entreprise Van Den Weghe à Zulte et je me suis amusé pendant des heures à admirer d’innombrables plaques de marbre monumentales dans lesquelles le temps et la nature ont laissé les textures, les revêtements et les couleurs les plus inventifs. Le marbre est durablement pictural, ce qui était un constat déconcertant.

Qu’Ana Prvacki, basée à Berlin, ait créé des ruches en marbre et les ait fait exécuter chez Van Den Weghe est tout à fait acceptable, mais restons sur notre faim quant à l’intention de cette transposition matérielle, outre la raison évidente de la présence de ruches dans l’art de Bruegel. Les conservateurs nous apprennent que les abeilles bourdonnent sur nos planètes depuis plus d’un million d’années ; le parallèle est peut-être ici avec la genèse « ellénique » du marbre. Les sculptures des ruches sont très jolies au bord d’une grande pelouse.

Vénus à côté des canards

Les Mountaincutters sont un duo marseillais très actif qui réside à Bruxelles depuis quelque temps. Leur production artistique est complexe et oscille entre passé et présent. Leur travail est archéologique en termes de recherche qui reste ensuite matériellement liée à la sculpture à travers tous les moyens artistiques possibles tels que le verre, le cuivre, la céramique, les textiles, les inserts graphiques, etc… Leurs rhizomes sculpturaux sont fascinants et ne peuvent être catégorisés sous une seule étiquette. Dans l’œuvre de Mountaincutters, le temps passe à travers des artefacts amorphes qui se tiennent dans et contre des contextes où non pas un contenu mais plusieurs contenus sont insinués. Cela inclut immédiatement une relativisation de l’importance de ce que l’on appelle « l’art contemporain » au cours de l’histoire récente de l’homme, de sa culture et de son art.

Sous le titre « Fertile Falls », Mountaincutters présente de nombreuses œuvres au bord d’un ruisseau, à côté d’impressionnants leurres de canards.

Leurs œuvres renvoient avec gourmandise à la mobilité mentale ; plusieurs sculptures présentent des roues en verre transparent, présage du mouvement de la matière et de la pensée. Des moulages de branches se mêlent à des branches trouvées sur place, reliées de part et d’autre par plusieurs roues de verre, évoquant ici un mini tapis roulant. Des objets en cuivre ont été fixés sur un arbre, à mi-chemin entre le réceptacle et la prothèse. Tout l’art exposé ici est « ouvert » ; il montre, pour ainsi dire, le squelette d' »une » chose et il en va de même pour une autre sorte de piédestal ouvert dans lequel une merveilleuse réplique en verre d’une Vénus de l' »âge de pierre » surgit sur une broche bancale. Une fois de plus, les roues de transport en verre sont présentes ici, nous transportant … pour réfléchir davantage à la signification de ces sculptures évocatrices qui, il est vrai, ont l’air cohérentes dans leur ensemble.

Extrêmement belle est la plate-forme qui brille  » d’or  » sous la lumière du soleil, prenant soin du ruisseau légèrement babillant en contrebas comme une sorte de balcon-pont. Sur cette plate-forme étincelante se trouvent de nombreuses branches entrecroisées de brindilles métalliques sur lesquelles des petites mains de verre transparent se balancent au rythme du vent.

Tout cela est magnifique et imprégné de pensées artisanales et d’histoire (de l’art). Ici, les mots manquent cruellement, tout comme les yeux … et l’on peut donc parler à juste titre d’une mise en scène « poétisée » dans laquelle la nature et la culture se « touchent » avec raison et sentiment.

Marnix & sortie

Le retour à pied offre une délicieuse réflexion qui fait le lien entre la nature, le patrimoine et l’art (tout simple). Mangez et buvez (bien mérité) au Zomerbar Marnix avec une vue imprenable sur le château. Traîner béatement jusqu’à 18 heures passées… puis un laquais du comte veillera à ce que la porte fermée s’ouvre vers la sortie…

Luk Lambrecht

Jusqu’au 30.09.2024

www.terdilft.be

1 Comment

Poster un Commentaire

Votre adresse de messagerie ne sera pas publiée.


*


Ce site utilise Akismet pour réduire les indésirables. En savoir plus sur comment les données de vos commentaires sont utilisées.