“Wild Lemons”

Guy Van Bossche

Keteleer Gallery Antwerpen 

>08.03.2025

Zuurzoet

1.

Schilderkunst overheerst vandaag de kunstmarkt, musea en kunstcentra met een vloed van geverfde plaatjes en prentjes, veelal afkomstig en gebaseerd op het uitbeelden van het zorgeloze dagelijkse leven en/of details uit de materiële realiteit die ons omringt en door een alerte kunstenaar verf-fixerend wordt weergegeven. Schilderkunst siert vandaag ellenlange muren van musea en kunsthalles zoals Bozar (Brussel) en S.M.A.K. (Gent) azend op ellenlange rijen bezoekers op zoek naar het beter (ver)beeldend entertainment. Het is nog maar de vraag hoe en wat er gaande is met de merkwaardige “hausse” van de actuele schilderkunst die vanuit klein-figuratieve overwegingen zich wentelt in een sfeer van intieme en intimistische suggesties. De schilderkunst die vandaag zich schikt in “trend en cent” is (overwegend) gebaseerd op een aliënerend uitbeelden van situaties, poses en allerlei taferelen die lichtjes de tere kant van de mens beroeren. De schilderkunst vandaag is ‘dressoir-fähig’ en verleidt via technische bravoure het hongerige instant oog van de toeschouwer. De toeschouwer die in de actuele complexe leefwereld net op zoek gaat naar eenvoudige kunst-zinnige en louterende sensaties op het vlak van beeld en diens uitvoering.                                            Niets mis mee uiteraard – tot de musea de trend van de dag met slag en daad  legitimeren en ermee de  “meer-cent” genereren én tegelijk de positie van een (wetenschappelijk geacht) museum onderuit halen als de openbaar-intersubjectief onderbouwde maat van iets en niets.  

2.

Het scrollen naar relevante tentoonstellingen schilderkunst is niet evident; een lichtende uitzondering is de perfect in balance ingerichte tentoonstelling van Guy Van Bossche (1952) in Keteleer Gallery in Antwerpen. “Wild Lemons” is de titel van een reeks recente schilderijen waarin de insinuatie van inhoud de visuele nadruk blijft leggen op het feit dat de composities een gemanoeuvreerde laag verf aan de oppervlakte toveren, handelend  over de werkelijkheid van de realiteit én de stilaan weg-ebbende kennis van de kunstgeschiedenis. Subtiel converteert Guy Van Bossche zijn beredeneerde verbeelding in ‘scènes’ waarin de inhoud verdampt in een wolk van mogelijkheden, hypotheses en voor-onderstellingen. “Wild Lemons ; ik moest meteen denken aan dat eenzame citroentje op een elegant tinnen schaaltje (1880) een postkaart-formaat schilderijtje van Edouard Manet,  dat recent uitblonk  in het KMSK in Antwerpen.  Welgeteld twee overmaatse citroenen of … zijn het gele meloenen (?) groeien aan een stevige boom die doet sterk denken aan een kruisbeeld waarachter zich een been manifesteert zonder oorzakelijke urgentie. Een ander monumentaal doek “Wild Lemons #6” hangt aan de andere uitkant van de galerie en is net zoals “Wild Lemons #5” van een formaat (200 x 200 cm); het is donkerder van sfeer waarin grafisch gegroepeerde stammen het beeldvlak lijnend bepalen en de aandacht vestigen op tal van citroenen op de grond alsook op een merkwaardige homp vlees. Symboliek laat zich hier gelden als een zegel op deels verborgen gehouden opengehouden inhoud. Zelfs een zekere mate van religiositeit overstemt het kijken naar deze intrigerende doeken die (ook) qua ‘verftoets’ alle registers openzetten in dienst van een rijpe materialiteit van deze schilderijen. Kortom: het plezier esthetisch in de verf te vertoeven…

3.

De beide zijden van de scheidende binnenmuur met perfecte in- en uitkijk in de centrale ruimte van de galerie, wordt ‘betekend’  met  4 schitterende schilderijen met het (opengesneden) motief van een watermeloen. Het zijn schilderijen die het oog via de titels doet wankelen. “Inflatable Objects” is een reeks die handelt over nep; over de illusie waarmee de gefabriceerde werkelijkheid in het beeld ons fopt over wat wij menen te zien. Lucht ! Guy Van Bossche confronteert ons met het  spektakel van opgeblazen lucht – en dat accentueert hij door zijn monumentale watermeloenen op de scene van een theaterzaal te plaatsen. De Palestijnen en wereldwijde sympathisanten gebruiken dit motief als een alternatief symbool voor land en onafhankelijkheid. De watermeloen als een teken naar snakkende vrede, vrijheid en land. Anderen denken wellicht meteen aan “Les Demoiselles d’ Avignon” (1907) van Pablo Picasso…

4.

De theaters van Guy Van Bossche baden in een rode gloed- zelfs de scène en de achterwanden blijven rood-neutraal in een kleur die kan doen denken aan Mark Rothko. Er is zelfs meer: het theatraliseren van een in dit geval beladen motief, wordt een roerloze voorstelling in meerdere betekenissen. De kunstenaars Buren, Mosset, Parmentier, Toroni – losweg opererend als BMPT, stelden met “Performance documentation of BMPT N° 3” in juni 1967 in Parijs, vier monumentale schilderijen tentoon van een identiek formaat en lieten het zittend én ticket-betalend publiek in de zaal van Musée des arts décoratifs ernaar roerloos kijken tot de irritatie en het rumoer toenam. Er gebeurde op het podium niets. 

Eenzelfde ‘volle’ leegheid bereikt Guy Van Bossche met deze watermeloen-schilderijen; ze zijn lucht, verf en in hun verschijning verwijzen ze naar een (politieke) droom of voor anderen naar een stukje moderne kunstgeschiedenis of waarom niet naar “exotiek” ver weg van huis.

5.

Merkwaardig is het doek “Sorry Bijl” waarin opnieuw een soort van religiositeit zich meester maakt van de poging decoderend te kijken. Een biljart die evengoed een soort graf-monument kan zijn, ligt verzonken in partijen verschuivende rode verf die als het ware het object in een ruimtelijke context vast zet. Op het tafel-object liggen (opnieuw) ballonnen die mogelijk de vorm aannemen van citroenen. Dit heerlijk werk is en blijft speels en mysterieus maar dankzij de titel vernemen wij dat Guy Van Bossche hier een hommage uitschilderde aan zijn goede vriend Guillaume Bijl. En ja Bijl maakte ooit een historische “Sorry” (1987) door simpelweg drie biljartballen in een vogelnest te leggen. Een werkje dat zich de concurrentie aanmat met René Magritte … surreële taferelen waarin taal en beeld zich vergissen en de toeschouwer als het ware verplicht laat terugkeren naar zijn/haar beleefde werkelijkheid. Ontroerend mooi is dit complex-gelaagde schilderij dat ook zonder titel nog stroomopwaarts verder drijft naar het onmogelijke.

6.

Tot slot – want er zijn nog tal van andere recente werken te ontdekken alsook werktekeningen die als noodzakelijke studie het denken van de kunstenaar uitdrukken in ‘een eerste proeve van’.

“De buikspreker” – op Wikipedia lezen we ‘dat de buikspreker meestal de indruk geeft te spreken als een pop’. De buikspreker sluit bij Guy Van Bossche nauw aan bij de andere lege ‘motieven’ in zijn brede oeuvre. De buikspreker fopt de toehoorders; de kern en de oorsprong van de zaak en de (weer)klank blijven verborgen. In het schilderij “The Ventriloquist V” is opnieuw het podium van een theater het decor voor het plaatsen van een herkenbaar motief – in casu een soort goochelhoed waaruit een lange tong kruipt. De omgeving is geschilderd als een verdicht rood gedrapeerd  gordijn (gelijkend op dicht naast elkaar geplaatste stammen …) en onder de hoed is een felle rode cirkel-schaduw geschilderd.

Guy Van Bossche poneert het theater als dé plaatsloze plek waar het publiek in contact komt met gemaakte  illusies; als dé geliefde plaats van handeling voor de objecten van Guy Van Bossche die in hun belichte schijn de wereld een spiegel voorhouden van hoe taal en beeld onze inter-relationele verhoudingen contamineren en soms op hoog spel zetten en houden. Het witte konijn blijft achterwege.

Deze recente tentoonstelling van Guy Van Bossche is een ferme  les in de schilderkunst én haar geschiedenis. Hij schildert bedachtzaam zijn bevindingen met knipogen naar de realiteit zonder intenties van belering en/of verheffing. Dat maakt dat de schilderkunst van Guy Van Bossche zich eenzaam bevindt in de omgeving van actuele picturale weelde waarbij het netvlies bij de perceptie van zijn werk nu eens niet de trillende waan van het moment ondergaat.

Luk Lambrecht

Een fijn boekje, inclusief tekst van Philippe Van Cauteren is beschikbaar.

www.keteleer.com

Traduction DeepLcom

« Wild Lemons »

Guy Van Bossche

Galerie Keteleer Anvers

>08.03.2025

Douceur aigre

1.

La peinture domine aujourd’hui le marché de l’art, les musées et les centres d’art avec un flot d’images peintes et de cartes de prières, principalement basées sur la représentation de la vie quotidienne insouciante et/ou de détails de la réalité matérielle qui nous entoure et qui sont fixés par un artiste attentif. Aujourd’hui, la peinture orne d’innombrables murs de musées et de galeries d’art tels que Bozar (Bruxelles) et S.M.A.K. (Gand), attendant avec impatience des files interminables de visiteurs en quête d’un meilleur divertissement visuel. Reste à savoir comment et ce qui se passe avec le curieux « boom » de la peinture contemporaine qui, à partir de considérations petites-figuratives, se vautre dans une atmosphère de suggestions intimes et intimistes. La peinture d’aujourd’hui qui se conforme à la « tendance et au centime » est (principalement) basée sur une représentation aliénante de situations, de poses et de toutes sortes de scènes qui touchent légèrement le côté délicat de l’homme. La peinture d’aujourd’hui est « dressoir-fähig », séduisant l’œil affamé du spectateur par des bravades techniques. Le spectateur qui, dans le cadre de vie complexe d’aujourd’hui, ne recherche que des sensations artistiques simples et purifiantes au niveau de l’image et de son exécution. Rien de mal à cela, bien sûr – jusqu’à ce que les musées légitiment la tendance du jour et génèrent le « plus-cent » avec elle, tout en sapant la position d’un musée (scientifiquement considéré) en tant que mesure publiquement-intersubjectivement étayée de quelque chose et de rien.

2.

Le défilement vers les expositions de peinture pertinentes n’est pas évident ; une exception brillante est l’exposition parfaitement équilibrée de Guy Van Bossche (1952) à la Keteleer Gallery d’Anvers. « Wild Lemons » est le titre d’une série de peintures récentes dans lesquelles l’insinuation du contenu maintient l’accent visuel sur le fait que les compositions évoquent une couche de peinture manœuvrée sur la surface, traitant de la réalité de la réalité ainsi que de la connaissance de l’histoire de l’art qui s’étiole tranquillement. Subtilement, Guy Van Bossche transforme son imagination raisonnée en « scènes » dans lesquelles le contenu s’évapore dans un nuage de possibilités, d’hypothèses et de présupposés. « Citrons sauvages ; J’ai immédiatement pensé à ce citron solitaire sur un élégant plat d’étain (1880), un tableau d’Edouard Manet de la taille d’une carte postale, qui a récemment brillé au KMSK d’Anvers.  Pas moins de deux citrons surdimensionnés ou … s’agit-il de melons jaunes ( ?) poussant sur un arbre robuste rappelant fortement un crucifix derrière lequel une jambe se manifeste sans urgence causale. Une autre toile monumentale « Wild Lemons #6 » est accrochée à l’autre bout de la galerie et, comme « Wild Lemons #5 », est de format (200 x 200 cm) ; elle est d’humeur plus sombre dans laquelle des troncs groupés graphiquement bordent le plan de l’image et attirent l’attention sur de nombreux citrons au sol ainsi que sur un curieux morceau de chair. Le symbolisme s’affirme ici comme un sceau sur un contenu ouvert partiellement dissimulé. Même un certain degré de religiosité s’estompe en regardant ces toiles intrigantes, qui (également) en termes de « touche de peinture » mettent tout en œuvre au service d’une matérialité mature de ces peintures. En bref : le plaisir de s’attarder esthétiquement sur la peinture….

3.

Les deux côtés du mur intérieur de séparation, qui offre une vue parfaite sur l’espace central de la galerie, sont « signifiés » par quatre peintures brillantes au motif (ouvert) d’une pastèque. Il s’agit de tableaux dont les titres attirent l’attention. « Inflatable Objects » est une série qui traite du faux, de l’illusion avec laquelle la réalité fabriquée dans l’image nous trompe sur ce que nous croyons voir. Air ! Guy Van Bossche nous confronte au spectacle de l’air gonflé, qu’il accentue en plaçant ses pastèques monumentales sur la scène d’une salle de théâtre. Les Palestiniens et les sympathisants du monde entier utilisent ce motif comme symbole alternatif de la terre et de l’indépendance. La pastèque est un signe d’aspiration à la paix, à la liberté et à la terre. D’autres penseront immédiatement aux « Demoiselles d’Avignon » de Pablo Picasso (1907)….

4.

Les théâtres de Guy Van Bossche sont baignés d’une lueur rouge – même les murs de la scène et du fond restent neutres en rouge, dans une couleur qui peut rappeler Mark Rothko. Mais il y a plus : la théâtralisation de ce qui, dans ce cas, est un motif délicat, devient une performance immobile dans de multiples sens. Les artistes Buren, Mosset, Parmentier, Toroni – opérant librement sous le nom de BMPT, avec « Performance documentation of BMPT N° 3 » en juin 1967 à Paris, ont exposé quatre peintures monumentales de taille identique et ont obligé le public assis et payant dans le hall du Musée des arts décoratifs à les regarder sans bouger jusqu’à ce que l’irritation et le bruit augmentent. Il ne s’est rien passé sur scène.

Guy Van Bossche atteint le même vide « plein » avec ces peintures de pastèques ; elles sont de l’air, de la peinture et dans leur apparence, elles renvoient à un rêve (politique) ou pour d’autres à un morceau d’histoire de l’art moderne ou pourquoi pas à de l’« exotisme » loin de chez eux.

5.

Curieuse est la toile « Sorry Axe » dans laquelle encore une fois une sorte de religiosité s’empare de la tentative de décodage du regard. Une table de billard qui pourrait tout aussi bien être une sorte de monument funéraire est enfoncée dans des lots de peinture rouge mouvante qui, pour ainsi dire, fixe l’objet dans un contexte spatial. Sur l’objet de la table se trouvent des ballons (encore) qui peuvent prendre la forme de citrons. Cette œuvre délicieuse est et reste ludique et mystérieuse mais, grâce au titre, nous apprenons que Guy Van Bossche a peint ici un hommage à son grand ami Guillaume Bijl. Et oui, Bijl a déjà réalisé un « Désolé » historique (1987) en mettant simplement trois boules de billard dans un nid d’oiseau. Une petite œuvre qui n’a rien à envier à René Magritte… des scènes surréalistes où le langage et l’image se confondent et obligent en quelque sorte le spectateur à revenir à sa réalité vécue. D’une émouvante beauté, ce tableau aux strates complexes qui, même sans son titre, s’enfonce un peu plus dans l’impossible.

6.

Enfin – parce qu’il y a de nombreuses autres œuvres récentes à découvrir ainsi que des dessins de travail qui expriment la pensée de l’artiste comme une étude nécessaire à « un premier goût de ».

« Le ventriloque » – sur Wikipedia on lit “que le ventriloque donne généralement l’impression de parler comme une marionnette”. Pour Guy Van Bossche, le ventriloque est étroitement lié aux autres « motifs » vides de son œuvre. Le ventriloque trompe le public ; le cœur et l’origine de la matière et du son (météorologique) restent cachés. Dans le tableau « Le ventriloque V », la scène d’un théâtre sert à nouveau de cadre à la mise en place d’un motif reconnaissable – dans ce cas, une sorte de chapeau de prestidigitateur d’où s’échappe une longue langue. Le décor est peint sous la forme d’un rideau drapé rouge compact (ressemblant à des troncs d’arbre très rapprochés…) et une ombre circulaire rouge vif est peinte sous le chapeau.

Guy Van Bossche considère le théâtre comme le lieu sans lieu où le public entre en contact avec des illusions créées ; comme le lieu privilégié pour les objets de Guy Van Bossche qui, dans leurs apparitions illuminées, tendent au monde un miroir de la façon dont le langage et l’image contaminent nos relations interrelationnelles et parfois les mettent et les maintiennent en état d’alerte. Le lapin blanc est laissé pour compte.

La récente exposition de Guy Van Bossche est une solide leçon de peinture et d’histoire. Il peint ses trouvailles de manière réfléchie avec des clins d’œil à la réalité sans intention de dévalorisation et/ou d’élévation. Du coup, la peinture de Guy Van Bossche se retrouve seule dans l’environnement de l’opulence picturale actuelle où, pour une fois, la rétine ne subit pas le tremblement de l’illusion de l’instant en percevant son œuvre.

Luk Lambrecht

Un beau livret, comprenant un texte de Philippe Van Cauteren, est disponible.

www.keteleer.com